Veertigdagentijd 2025, bij de heiligen in de leer

Waarop hoopt een christen?


De catechismus leert dat het christenleven zich in drie dimensies ontwikkelt: geloof, hoop en liefde, met andere woorden wat een christen van God weet, wat hij van Hem verwacht en hoe hij met Hem leeft. Door dit jubeljaar in het teken van de hoop te plaatsen, nodigt de Kerk ons uit terug te gaan naar de bron van ons christenleven: het doorboorde Hart van Jezus op het kruis. Heel onze veertigdagentijd zal zich nu afspelen als een overweging van de gave die Jezus van zichzelf aan ons deed en die ons ten volle op Goede Vrijdag zal onthuld worden.

Allen hopen. In het hart van ieder mens leeft de hoop als verlangen naar en de verwachting van het goede, ook al weet hij niet wat morgen zal brengen. De hoop komt voort uit de liefde en baseert zich op de liefde, die ontspringt uit het Hart van Jezus, dat op het kruis is doorboord. Immers, "toen wij vijanden waren, zijn wij met God verzoend door de dood van zijn Zoon; des te zekerder zullen wij, eenmaal verzoend, gered worden door zijn leven" (Rom 5,10).

Paus Franciscus, Spes non confundit (De hoop stelt niet teleur) 1.3


De christelijke hoop misleidt niet en stelt inderdaad niet teleur, omdat zij gebaseerd is op de zekerheid dat niets en niemand ons ooit van de goddelijke liefde zal kunnen scheiden: "Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking wellicht of nood, vervolging, honger, naaktheid, levensgevaar of het zwaard? Maar over dit alles zegevieren wij glansrijk, dankzij Hem die ons heeft liefgehad. Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven, noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht in de hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer" (Rom. 8, 35. 37-39).

Spes non confundit, 1.3


Krachtens de hoop waarin wij gered zijn, hebben wij de zekerheid, wanneer wij naar de tijd kijken die voorbijgaat, dat de geschiedenis van de mensheid en die van ieder van ons niet naar een blind punt of een donkere afgrond gaan, maar gericht zijn op de ontmoeting met de Heer van de heerlijkheid.

In de doopvont wordt ‘de achtste dag’, namelijk de dag van de verrijzenis, de dag die het gewone ritme, getekend door het aflopen van de week, overstegen en zo opent de cyclus van de tijd voor de dimensie van de eeuwigheid, voor het leven dat voor eeuwig duurt: dat is het einddoel van onze aardse pelgrimstocht" (vgl. Rom 6,22).

Spes non confundit, 19-20


Zondag 9 maart 2025

EERSTE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD


"Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is, zult gij gered worden."


"Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is, zult gij gered worden." Op deze eerste zondag van de veertigdagentijd, vat de heilige Paulus de christelijke hoop samen. Aan ons om gedurende veertig dagen te overwegen wat het zeggen wil "gered zijn". Waarvan zijn wij dan gered?

Ofschoon zij God kennen, hebben zij God niet de Hem toekomende eer en dank gebracht. Al hun denken is op niets uitgelopen en hun geest die het inzicht verwierp werd verduisterd. Zij beweerden wijzen te zijn maar werden dwazen. Zij hebben de goddelijke waarheid verruild voor de leugen. Vervuld zijn zij van allerlei ongerechtigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid; vol nijd, bloeddorst, tweespalt, bedrog en kwaadaardigheid. Roddelaars zijn het, lasteraars, haters van God, vermetel, verwaand, protserig, vindingrijk in het kwaad, ongehoorzaam aan hun ouders, onverstandig, onbestendig, zonder liefde en zonder mededogen ...

Heilige Paulus aan de Romeinen, 1,18-31


De heilige Paulus deed die vaststelling twintig eeuwen geleden; doch in hedendaagse bewoordingen is de toestand van een wereld zonder God, voor de opvolgers van de apostelen op het Tweede Vaticaanse Concilie, ongeveer dezelfde:

Al wat tegen het leven zelf ingaat, zoals alle soorten van moord, uitroeiing, abortus, euthanasie en vrijwillige zelfmoord; al wat de integriteit van de menselijke persoon aantast, zoals verminking, lichamelijke en geestelijke foltering, pogingen om de mens psychisch in zijn macht te krijgen; al wat een belediging is voor de menselijke waardigheid, zoals onmenselijke levensvoorwaarden, willekeurige arrestaties, deportaties, slavernij, prostitutie, handel in meisjes en minderjarigen; schandelijke arbeidsvoorwaarden, waarbij de arbeiders als louter winst-werktuigen worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke personen; dit alles en andere dergelijke dingen zijn een aantasting van de menselijke beschaving en zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben te verdragen. En ze zijn volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper.

Tweede Vaticaans Concilie, Pastorale constitutie Gaudium et Spes, 27


Als we de realiteit niet in de ogen kijken, als dit alles in herinnering brengen niet "politiek correct" is, laten we dan onze veertigdagentijd stoppen. Want het gaat er niet om beloond te worden maar gered:

Jezus is meer dan een broer, meer dan een onvergelijkbare vriend, Hij is de geneesheer van onze ziel, onze Verlosser van nature. Hij is de wereld komen verlossen van haar zonden, spirituele ziekten komen genezen, Hij is ons het leven - overlopend leven - komen brengen, Hij is op aarde het vuur van de hemel komen ontsteken. Ons verlossen, dat is Zijn rol, Zijn zending, Zijn reden van bestaan.

Laten wij de liefde van God voor ons nooit in twijfel trekken. Laat ons zonder te verflauwen in de wijsheid geloven, in de macht van onze Vader in de hemelen. De hindernis aller hindernissen, de enige die de liefdevolle plannen van God met ons kan doen mislukken, zou ons gebrek aan vertrouwen en onderwerping kunnen zijn, want Hij wil onze vrijheid geen geweld aandoen.

Vital Lehodey, Heilige Overgave


Maandag 10 maart 2025


"Wij verwachten Uw komst in heerlijkheid!"


De wereld zal eindigen en het christelijk realisme begint met deze fatale dag in de ogen te zien evenals de broosheid en het voorlopige karakter van onze aardse ondernemingen:

De dag des Heren zal komen als een dief. Dan zullen de hemelen dreunend vergaan en de elementen door vuur worden verteerd; en de aarde en de daden op aarde verricht zullen zich bevinden voor Gods oordeel.

Wanneer alles zo vergaat, hoe moet gij dan uitmunten door een heilig leven en innige vroomheid, de komst verwachtend en verhaastend van de dag Gods. Volgens zijn belofte verwachten wij nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen.

Tweede brief van de heilige Petrus, 3


Het einde van de wereld is geen bedreiging, maar een belofte verbonden aan "de komst van de dag Gods". Telkens wij het Onze Vader zeggen, vragen wij de vervulling van Zijn beloften:

In ons gebed zeggen wij tot de Heer: Uw rijk kome! Wij wensen dat dit rijk zou komen, en dat de vrienden van God het ons verkondigen. Maar kijk eens naar onze wereld, hoe mooi zij is! Hoe mooi is de aarde, de zee, de lucht, de hemel, de sterren! Is die schoonheid niet zo volmaakt dat het onmogelijk lijkt iets mooiers te vinden? Wat zal dan de schoonheid van dat andere koninkrijk zijn waar alleen engelen met u leven? Het is voor de profeet David weinig over deze uitbarstende heerlijkheid te spreken, over de schoonheid der seizoenen, en die van de hemel vol sterren: hij moest ook spreken over de heerlijkheid en de schoonheid van uw koninkrijk. Want die woorden verkondigen ons wat wij nog niet zien, wat wij geloven zonder te zien, wat wij verlangen door het te geloven. En dat verlangen doet ons alle leed verdragen. Er is dus een schoonheid van een bijzondere grootheid. Laten wij van haar houden, zelfs vóór we haar zien, om met vreugde vervuld te worden wanneer we haar zien.

Heilige Augustinus, Over Psalm 144


Waarop gelijkt deze volheid? Laten wij niet proberen ze ons voor te stellen; het volstaat ons te weten dat zij "de mens in zijn totaliteit aangaat", dus zowel zijn lichaam als zijn ziel:

Zelfs ons lichaam zal niet voor eeuwig vergaan, geen haar van ons hoofd zal vergaan, en de zielen zullen hun lichaam dat voor een tijd was afgelegd, terug opnemen; zij zullen er niet meer van scheiden en de toestand van deze lichamen zal beter zijn dan de huidige: men dient zich dus veeleer gelukkig te prijzen in de hoop op een eeuwigheid van oneindige waarde dan bedroefd te zijn om iets van zo korte duur. Dat is de hoop die heidenen, die de Schriften noch de macht van God kennen, helemaal niet hebben; want God kan herstellen wat vergaan is, levend maken wat dood is, vernieuwen wat bedorven is, bij elkaar brengen wat gescheiden is, en zonder einde bewaren wat vergankelijk en eindig is.

Heilige Augustinus, Brief aan Sapida



Dinsdag 11 maart 2025


De christen "in de wereld"
maar niet van de wereld


Door de hoop verblijven wij al in de hemel, terwijl wij op aarde in feite nog pelgrims zijn in ons lichaam. Wij behoren dus zowel toe aan ons lichaam als aan de Heer, het ene om te leven, het andere voor wat het geloof, de heiligheid en de liefde aangaat.

Heilige Bernardus, De praecepto et dispensatione


Deze wereld is een geschenk van de Schepper, maar wij zijn gemaakt voor de overkant van al wat de wereld ons kan bieden en de erfzonde bestaat erin ons daarin te willen opsluiten:

Het meeste van wat de wereld bezighoudt, bestaat maar in de verbeelding, zoals eer, waardigheid, lof, faam; bijna alle grootheden van de wereld bestaan slechts in de verbeelding van de mensen.

Jean de Bernières-Louvigny, De inwendige christen


Wanneer men de rijkdommen van de wereld bezit, zegt de Heer, dat men ze dan nederig bezit, niet hoogmoedig; dat men ze bezit als een geleend goed en niet als iets waarvan men de eigenaar is. Mijn goedheid heeft ze u gegeven om te gebruiken: u hebt ze slechts in de mate dat Ik ze u geef, u bezit ze slechts in de mate dat Ik ze u laat, en Ik laat en geef ze slechts in de mate dat Ik zie dat zij dienstbaar zijn voor uw heil.

Heilige Catharina van Siena, Dialoog 47


Zelfs de eerlijke zaken die wij in deze wereld doen, raken haar slechts door de oppervlakte van de ziel, zodat de aardse goederen die ons behagen dienstig zijn voor ons lichaam zonder schade te berokkenen aan ons hart ... Hij die al wat hij nodig heeft, laat dienen voor het in stand houden van zijn lichamelijk leven zonder er zijn geest door te laten beheersen, maakt gebruik van deze wereld alsof hij er geen gebruik van maakt, en onderwerpt haar aan zich zodat zij hem uitwendig dienstbaar is zonder dat zij het elan van zijn ziel naar de hoogten breekt.

Heilige Gregorius de Grote, Homilie 36 over de Evangeliën


Dan zullen wij niet langer innerlijk verscheurd zijn tussen de Schepper en het schepsel, want

de hele wereld zou iemand niet tot hoogmoed kunnen inspireren wanneer de waarheid iemand onderworpen heeft aan haar heerschappij en wie al zijn hoop in God gegrondvest heeft, zal niet beroerd worden door het applaus van de mensen.

Zalige Thomas a Kempis, De Navolging van Christus


En dat vormt de blik van een christen op wat in de wereld gebeurt:

dat niemand iets uit deze wereld die aan het vergaan is, betreurt maar dat hij Christus volgt die eeuwig leeft en die Zijn dienaren laat leven, bevestigd in het geloof in Zijn Naam.

Heilige Cyprianus van Carthago, Brief 58


Verheug u in uw hart want nu de wereld ten einde loopt, waarvan gij de vrienden niet zijt, nadert de verlossing waar gij naar verlangt. Wie God liefhebben worden uitgenodigd zich diep te verheugen om het einde van de wereld, omdat zij weldra degene gaan ontmoeten die zij liefhebben, terwijl wat zij niet liefhadden, voorbij gaat. Dat de gelovige die God verlangt te zien, zich ervoor hoedt te wenen over het ongeluk dat de wereld treft, omdat hij weet dat dit ongeluk zelf het einde meebrengt.

Heilige Gregorius de Grote, Homilie I voor de Advent



Woensdag 12 maart 2025


Al verrezen!


Binnen een maand zullen wij Pasen vieren. Zullen wij aan een ongelovige die ons vraagt wat deze befaamde verrijzenis is die ons op alle toonaarden "Alleluia" doet zingen, een antwoord kunnen geven? Welke van deze twee formuleringen drukt het best ons geloof uit: "ik ben verrezen" of "ik zal verrijzen" (wel te verstaan: op het einde der tijden)? Dikwijls kiezen wij de tweede formulering en verwijzen wij de verrijzenis die Jezus brengt naar later terwijl wij aldus het Evangelie in één klap herleiden tot een schrale troost voor de dag van de begrafenis. Doch, het abc van het christenleven is niet dat wij zullen verrijzen maar dat wij verrezen zijn:

In de doop zijt gij met Hem begraven, maar ook met Hem verrezen.

Heilige Paulus aan de Kolossenzen, 2,12


De citaten kunnen vermenigvuldigd worden. Gewoon een manier van spreken? Nee, de belofte van Jezus:

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie luistert naar mijn woord en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven en is aan geen oordeel onderworpen; hij is immers reeds uit de dood naar het leven overgegaan.

Evangelie volgens de Heilige Johannes 5,24


Voor ons, christenen, ligt de ware dood achter ons. Zeker, "ons leven is met Christus in God verborgen en wanneer Christus zal verschijnen, zullen ook wij met Hem in heerlijkheid verschijnen". Maar wij hebben "het onderpand van onze erfenis" al (Ef 1,14): tussen ons doopsel en deze manifestatie in heerlijkheid voltrekt zich het paasmysterie in ons:

In de verrezen Jezus Christus is de menselijke natuur al helemaal hersteld, de dood verslagen, heeft het leven overwonnen, heeft de ziel het lichaam terug vervoegd, en het lichaam de ziel, en dat voor eeuwig. Dat volstaat: het principe met al zijn consequenties werd gelegd. Het hoofd leeft; de ledematen zullen leven. Leven zij al niet? Wij zijn in Jezus Christus al verrezen; onze ziel is het al, ons lichaam zal het zijn. Doordringt het eeuwige leven het al niet van kop tot teen door al onze sacramenten?

Het Woord is vlees geworden. Jij bent Zijn vlees, jij bent Zijn overwinning, jij bent de troon van Zijn erbarmen. Jubel dus van hoop en vreugde, o mijn vlees, lidmaat van Jezus Christus, lichaam van God! God houdt van je zoals van zichzelf. Hij kan wel toestaan dat verdriet en dood je zuiveren. Hij zal niet toestaan dat de dood je vasthoudt. Alles in je, tot en met je haren, is sacraal; en van deze haren op je hoofd, zal Hij er zelfs geen enkel van verliezen.

Niets vergaat voor God; niets onttrekt zich aan Zijn oneindig oog; niets ontsnapt aan Zijn hand. Al zouden onze resten verspreid worden over de vier hoeken van de wereld, deze vier hoeken zullen God gehoorzamen wanneer het uur komt en de resten trouw aan Hem teruggeven. Wij staan dus in onze waarheid, in de absolute identiteit van ons spirituele en lichamelijke zijn, en ieder blijft absoluut zichzelf.

Charles Gay, Sermoen van 3 augustus 1851



Donderdag 13 maart 2025


Een verrijzenis op weg


Wij zijn al verrezen: gisteren zagen wij dit fundament van de christelijke hoop. En tegelijk leven wij verder in deze vergankelijke wereld en weten wij goed dat ons aardse bestaan na het kleine dagelijkse sterven van ziekte, tegenslag en beproevingen, zal eindigen met de totale dood van onze graflegging. Hoe dit eeuwige leven begrijpen in de conditie van het sterfelijke leven?

Op de dag van het doopsel hebben wij ons "met Christus bekleed", zei de celebrant toen hij ons het witte kleed van de "genodigden op het bruiloftsmaal van het Lam" oplegde. Maar dat is slechts een begin:

Al zijn wij gedoopt, wij blijven schuldenaars. Niet dat in ons iets blijft dat in het doopsel niet vergeven werd, maar in de loop van het leven doen wij dagelijks iets dat moet vergeven worden. Wie deze wereld onmiddellijk na het doopsel verlaat, vertrekt zonder enige schuld, maar wie gedoopt is en in dit leven blijft, neemt iets van de dodelijke broosheid op. Ook al lijdt hij geen schipbreuk, toch moet de boot leeggeschept worden; anders sijpelt het water beetje bij beetje door en zal het vaartuig zinken.

Heilige Augustinus, Sermoen 56


Leegscheppen is het ja van ons doopsel opnieuw uitspreken tot Christus telkens wij moeten kiezen tussen de logica van de dood geërfd van Adam en Eva en de logica van het eeuwige en gelukzalige leven dat op de dag van ons doopsel begon. Het binnendringen van ons doopsel in al de omstandigheden van ons aardse leven, daarin bestaat de spirituele strijd van een christen:

Zij de behoren dan ook de heiligmaking die zij ontvingen in hun leven met Gods genade te bewaren en te volbrengen. De apostel vermaant hen te leven ‘zoals het heiligen betaamt’ (Ef 5,3), ‘als Gods heilige en geliefde uitverkorenen tedere ontferming, goedheid en geduld te beoefenen’ (Kol 3,12) en vruchten van de Heilige Geest tot heiliging voort te brengen (vgl. Gal 5,22; Rom 6,22).

Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie Lumen Gentium, 40


De genadegave die wij in het doopsel ontvangen is geen louter uitwendig voorrecht, een louter uitwendige vergeving waarin het hart niet zou betrokken zijn, geen gewone indruk in de ziel, die haar inderdaad onderscheidt van hen die niet opnieuw tot leven gebracht werden, zoals een bijzondere tint of toonkleur, doch zonder verband met de gedachten, de geest en het hart van een christen. De nieuwe geboorte van de Heilige Geest brengt de ziel op een hemelse manier in beweging, zij geeft ons goede gedachten en goede verlangens, zij verlicht en zuivert ons, zij brengt ons ertoe God te zoeken; in één woord, zij geeft ons een geestelijk leven, opent de ogen van onze geest, zodat wij door het geloof God in alle dingen beginnen te zien en wij door het gebed in een voortdurende relatie blijven met Hem.

Heilige John Henry Newman, Sermoen voor de parochie VII



Vrijdag 14 maart 2025

vlees derven (*)


Vergissen wij ons niet in de hoop


De wereld verlangt, begeert, eist en noemt dat allemaal ‘hopen’ omdat zij noch geduld noch eer heeft; de wereld wil slechts genieten en het genot zou niet kunnen wachten in de eigenlijke betekenis van het woord. De verwachting van het genot kan niet ‘hoop’ heten, zij is eerder geestverwarring, doodstrijd. Trouwens, de wereld leeft te vlug, de wereld heeft niet meer de tijd om te hopen. Het innerlijke leven van de moderne mens heeft een te snel ritme opdat zich daar zo een vurig en teder gevoel zou kunnen vormen en groeien. Hij haalt de schouders op bij de idee van deze kuise verloving met de toekomst.

Georges Bernanos, Les enfants humiliés (De vernederde kinderen)


Doch laat ons niet streng zijn voor de wereld: het is haar ongeluk het Evangelie niet te kennen, misschien omdat we het haar niet verkondigd hebben.

Hoe zou iemand die voortdurend van het ware goed geniet, van het enige goed van de mens, droevig kunnen zijn? Hartstochten zijn droevig, gierigheid, ambitie, liefde. Om het verdriet te doen vergeten dat aan het hart knaagt, werpt men zich verwoed in onstuimige genoegens die men zonder ophouden afwisselt en die de ziel uitputten zonder haar ooit tevreden te stellen.

Wie de dienst van God ter harte neemt zoals het hoort, zal de waarheid ondervinden van de uitspraak dat God dienen, heersen is, of men nu armoede, schande of leed kent. Iedereen die hier beneden zijn geluk zoekt buiten God, iedereen, ervaart zonder uitzondering dit woord van de heilige Augustinus: het hart van de mens, dat uitsluitend voor God gemaakt is, is altijd onrustig tot het rust in God.

Jean-Nicolas Grou, Handboek voor inwendige zielen


"Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft" (Joh 14,27). Alle mensen zoeken vrede maar zoeken haar niet waar zij te vinden is: de vrede waar de wereld op hoopt, verschilt evenzeer en is even ver verwijderd van de vrede die van God komt, als God zelf verschilt en verwijderd is van de wereld. Of beter, de wereld belooft vrede maar geeft haar nooit. Jezus Christus alleen kan de mens tot vrede brengen: Hij geeft haar met zichzelf, Hij onderwerpt de hartstochten van de mens aan de vrede, Hij begrenst de verlangens van de mens, Hij troost hem met de hoop op de eeuwige goederen, Hij geeft hem de vreugde van de Heilige Geest, Hij laat hem deze innerlijke vreugde al smaken bij de inspanning zelf. Omdat de bron die haar voortbrengt, onuitputtelijk is en de grond van de ziel waar zij verblijft ontoegankelijk is voor iedere boosaardigheid van de mensen, wordt zij voor de rechtvaardige een schat die niemand hem kan roven.

Ware vrede is alleen gelegen in het bezitten van God. Verlang alleen God, zoek alleen God en ge zult de vrede smaken, ge zult haar smaken ondanks de wereld. Wat brengt u in verwarring? armoede, minachting, ongeluk, inwendige en uitwendige kruisen? Bekijk dat allemaal in Gods hand, als ware gunsten die Hij aan Zijn vrienden uitdeelt en waartoe Hij u waardig keurt om er deel aan te hebben; dan zal de wereld voor u van aanschijn veranderen en niets zal u uw vrede ontnemen.

Fénelon, Overwegingen voor elke dag van de maand



Zaterdag 15 maart 2025


Verrijzen ten einde toe!


"Wij zijn verrezen" ... en tegelijk houden wij niet op te sterven! Dat wij zowel toebehoren aan de hemel als aan de aarde loopt uit op het laatste mysterie van Jezus’ aardse leven, zoals wij in het Credo belijden: ‘Jezus Christus is begraven.’ Ook wij zijn ‘met Christus begraven in het doopsel’, en wachten op de vervulling van het laatste artikel van hetzelfde Credo: ‘ik geloof in de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven.’

Bij de laatste bazuin; want de bazuin zal weerklinken en de doden zullen verrijzen in onvergankelijkheid, en wij, wij zullen van gedaante veranderen (1 Kor 15,52). Door ‘wij’ te zeggen, toont de heilige Paulus dat hij verenigd is met degenen die de gave van de toekomstige transformatie zullen ontvangen en zijn gezellen zullen zijn in de gemeenschap van de Kerk en in een rechtschapen leven. Zij die in het huidige leven niet zullen getransformeerd zijn door van het kwaad over te gaan naar het goede, hebben de belofte van deze beloning, namelijk hun transformatie in de toekomst. In hen is dus de genade werkzaam opdat de rechtvaardiging waardoor wij spiritueel verrijzen, een begin zou maken met de transformatie van de goddelijke gave; en daarna, bij de opstanding van het lichaam die de transformatie van de gerechtvaardige mens voltooit, zal de verheerlijking volmaakt blijven.

De heilige Fulgentius van Ruspe, Over de vergeving van de zonden


Op deze weg van de verrijzenis, doorlopen wij hier beneden één voor één de mysteries uit het leven van Christus:

Christus gaat als Hoofd voorop en Hij volgt in Zijn ledematen. Dit zegt de Apostel, want Christus beleefde Zijn Passie in hem: "ik voltooi in mijn lichaam wat ontbreekt aan het lijden van de Christus.’ Zou er dan iets kunnen ontbreken aan de beproevingen van deze Man die het Woord van God is, geboren uit de maagd Maria? Alle beproevingen waren voltooid, maar in het Hoofd; ze moesten nog volbracht worden in het lichaam van Christus. Wel, jullie zijn het lichaam en de ledematen van Christus. De Apostel die tot deze ledematen behoorde, zei trouwens: ‘opdat ik in mijn lichaam zou voltooien wat nog niet voltooid is in het lijden van de Christus’. Wij gaan dus waar Christus ons is voorgegaan: Christus is ons voorgegaan als Hoofd, Hij volgt in Zijn lichaam en zo is Hij nog hier beneden in de beproeving.

De heilige Augustinus, Commentaar bij Psalm 86


In ons de voltooiing van het mysterie van Jezus beleven, is de christelijke hoop beleven:

In de verrezen Jezus Christus is de menselijke natuur al helemaal hersteld, de dood verslagen, heeft het leven overwonnen, heeft de ziel het lichaam terug vervoegd, en het lichaam de ziel, en dat voor eeuwig. Dat volstaat: het principe met al zijn consequenties werd gelegd. Het hoofd leeft; de ledematen zullen leven. Leven zij al niet? Wij zijn in Jezus Christus al verrezen; onze ziel is het al, ons lichaam zal het zijn. Doordringt het eeuwige leven het al niet van kop tot teen door al onze sacramenten?

Charles Gay, Sermoen van 3 augustus 1851



Gebruiksaanwijzing

De veertigdagentijd in de leerschool van de heiligen! Dat belooft triestig te worden! Maar vergis u niet, "de wet van God is een wet vol liefde en heel zachtmoedig" zegt ons de heilige Franciscus van Sales! Zodanig dat onze veertigdagentijd een verjongingskuur zal zijn met de geschriften van de heiligen, om de geesteskracht van ons doopsel als een nieuwe lente terug te vinden.

In dit jubeljaar is de christen een pelgrim onderweg en zoals men een kerk bezoekt als men door een dorp trekt, zo zullen wij opgaan naar Pasen en daarbij de schoonheden van onze spirituele Traditie ontdekken en de liturgie van de dag overwegen: veertig dagen om twintig eeuwen te doorlopen en ons bewust te worden van onze christelijke hoop.

Wijden wij minstens een kwartier per dag aan het lezen en overwegen van die teksten: een kwartier aan eeuwigheid, dat ons de blijde boodschap van ons heil in heel zijn frisheid laat herontdekken!


Vasten- en onthoudingswet voor de Belgische bisdommen

Voor het jaar 1950 hebben de bisschoppen van België de volgende bepalingen afgekondigd:

I. Voortaan verplicht de wet op het vlees-derven op iedere Vrijdag gedurende gans het jaar, alsook op iedere Woensdag gedurende de vasten.

De wet op het vlees-derven verbiedt het gebruik van vlees en van vleesnat. Vis, eieren en alle andere eetwaren, zelfs met vet voorbereid, worden toegelaten.

II. Krachtens de machten ons door de Heilige Stoel verleend, ontslaan wij van de wet op het vlees-derven op alle andere onthoudingsdagen van het jaar, uitgenomen de vigilie van Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming.

Wij ontslaan van de wet op het vasten op alle vastendagen van het jaar, met uitzondering van Aswoensdag, Goede Vrijdag en de vigilie van Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming.

III. Eenieder blijft verplicht de algemene wet van de christelijke versterving, die nooit wordt opgeheven, naar best vermogen te onderhouden Men zal zich van deze verplichting kwijten door de ontberingen die de huidige omstandigheden nog opleggen, in geest van boetvaardigheid aan God op te dragen.

IV. Wij verlenen vrijstelling van de wet op het vlees-derven op alle Vrijdagen van het jaar, uitgenomen op Goede Vrijdag.

  1. aan de militairen in werkelijke dienst, aan hun echtgenoten, kinderen en dienstboden die met hen inwonen, en insgelijks aan de andere personen die wezenlijk aan de militaire dienst zijn verbonden, alsook aan de families die troepen huisvesten;
  2. om wille van de zware arbeid waartoe zij gehouden zijn, aan de zeelieden en aan de schippers, aan de werklieden der havens, der hoogovens, der staalfabrieken, der zinkovens, der pletmolens, der scheikundige fabrieken, der glasblazerijen, der mijnen en der steengroeven, alsook aan degenen die op het veld zwaar landbouwwerk verrichten: de families van deze personen mogen eveneens van leze vrijstelling gebruik maken;
  3. om wille van hun oponthoud buiten het huishouden, aan de ambtenaren, agenten, bedienden, werklieden, reizigers, scholieren, die van huis hun eten meedragen; evenals aan degenen die, op reis zijnde of om wille van hun bezigheden, hun eetmaal nemen in een hotel, een spijshuis of een herberg. De vreemdelingen op doortocht mogen dezelfde vrijstellingen genieten.

V. De pastoors hebben de macht, in afzonderlijke gevallen en om billijke redenen, de personen en de families aan hun gezag onderworpen,

alsook de vreemdelingen op doortocht in hun parochie, van het vasten en van het vlees-derven te ontslaan.

Wij verlenen dezelfde macht aan de biechtvaders; zij mogen er evenwel slechts gebruik van maken ter gelegenheid van de biecht en ten opzichte van elke biechteling afzonderlijk.

De zieken en personen met zwakke gezondheid zullen zich schikken naar de raad van een gewetensvol geneesheer.

VI. De gelovigen worden verzocht drie Onze Vaders en drie Weesgegroeten en eenmaal de akten van geloof, hoop, liefde en berouw te bidden, iedere dag van de Vasten waarop zij zullen gebruik maken van een gehele of van een gedeeltelijke vrijstelling van de wet op het vasten en op het vlees-derven.

Groot gebedenboek ten gebruike
van katholieke christenen voor
alle dagen en tijden van het jaar
en alle omstandigheden des levens

(1951–Cornelis Adrianus Bouman), p.93-94.