De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Korte inleiding in teksten van Ruusbroec de Wonderbare

Geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, zoekt de mens naar God

Mystiekers, ervaringsdeskundigen aan het woord

Even proeven van de Spirituele rijkdom van weleer


Kennismaking 23

Geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, zoekt de mens naar God, maar God zoekt nog veel meer naar de mens.

Wij zoeken God, maar zeker in onze moderne of post-moderne tijd op een intellectuele abstracte manier, daar waar God zoekt om met ons in relatie te treden op een concrete interpersoonlijke manier. Bij een mystieke auteur als de zalige Jan van Ruusbroec, vinden we steeds heel veel verwijzingen naar het feit dat we geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis.

Als we God zoeken, vinden we Hem maar in de mate dat we onszelf leren kennen, en hoe wij met Hem in relatie kunnen treden. Misschien moeten we veeleer zeggen dat het over de manier gaat waarop we die relatie veelal ontvluchten, en daardoor meteen de realiteit van wie we zijn ontkennen en weigeren voor ogen te zien.

In de teksten van Ruusbroec, zoals in de andere christelijke spirituele literatuur, krijgen we een duidelijke antropologie te zien. Daarin komen we zeker zoveel te weten over wie wij wij als mens, dan wel over wie God is. In dat mensbeeld dat hij omschrijft, zien we hoe we in contact staan met de wereld en met al wat daarbij komt kijken, maar eveneens zien we daarin hoe we in contact staan met God. Het is niet omdat wij God meer of minder zoeken, dat Hij meer of minder bestaat. Aan zijn bestaan en zijn waarachtigheid wordt geenszins getwijfeld. De mate waarin wij zijn gaven en zijn genade ontvangen en waarvoor we ze gebruiken komt hier veeleer aan bod.

In Ruusbroecs beroemde werk "Vanden Blinckenden Steen", schrijft hij daarover dat we moeten "ondervinden en begrijpen, dat wij één leven en één geest met God kunnen worden als wij onszelf op alle gebied verzaken en de genade Gods involgen tot in het hoogste waar zij ons brengen wil; want de genade Gods werkt ordelijk in elke mens, naar de mate en de wijze van zijn (=de mens die er zich voor open stelt) ontvankelijkheid."

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.