De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Catechese over Zuivering en zuiverheid bij spirituele auteurs

"Zuivering en zuiverheid" bij de spirituele auteurs

Tweeëntwintigste editie

Mystieke lectuur voor Radio Maria België

Je kan de uitzending via deze webpagina van Radio Maria herbeluisteren.
Je zal een keuze moeten maken voor een van de uitzendingen,
en na een korte omschrijving vind je onderaan op die pagina
de mogelijkheid om de podcast te herbeluisteren.


Programma "Mystieke lectuur" presenteert sterke en diepe teksten van heiligen en van mystieke auteurs voornamelijk over de intieme (gebeds)relatie met God; Pareltjes vanuit onze rijke schat aan Christelijke spirituele traditie.

Inleiding

Welkom beste luisteraar op het programma "Mystieke lectuur". Vorige keer zijn we dan ook aan het einde van het werk van onze anonieme mystieke schrijfster gekomen dat "De tempel van onze ziel" noemt. Daarmee hebben we alle grote feesten besproken die we vieren gedurende het liturgisch jaar. De vorige editie kwamen het feest van de heilige Drieëenheid en het feest van het heilig Sacrament aan de beurt.

Hiermee hebben we een hele tijd nodig gehad om dat boeiend werk wat van dichterbij te bekijken. We hebben niet alles gelezen, maar we hebben geprobeerd van alles een keuze te maken om zo het mooiste ervan mee te pikken. Hopelijk heeft dat bij jullie, de luisteraars, het verlangen geprikkeld om dat werkje zelf verder te gaan bestuderen.

Deze keer zullen we anders tewerk gaan. In plaats van een of een aantal teksten van een bepaalde auteur door te nemen, zullen we bij verschillende auteurs nakijken hoe ze een of ander woord met spirituele betekenis in hun mystieke geschriften gebruiken en verstaan.

Vandaag zullen we de woorden zuivering en zuiverheid in ogenschouw nemen. Het zijn termen die heel belangrijk zijn zoals we zullen merken. Ze zijn zeker niet vreemd voor ons, want we nemen ze regelmatig in de mond, en hebben die onderandere bij de anonieme schrijfster van de Evangelische Peerle en bij Jan van Ruusbroec reeds aangetroffen en aangeraakt in de voorgaande edities. Omdat we teveel verschillende auteurs zullen citeren, kunnen we ze niet allemaal even uitgebreid situeren en aan jullie voorstellen. Een aantal van hen zullen we zeker herkennen omdat we die reeds zijn tegengekomen op onze voorbije ontdekkingstocht, of omdat we ook elders van hen een en ander hebben kunnen vernemen.

Zuivering

Bij het geestelijk groeiproces spreken we gewoonlijk van een zuivering of purificatie, maar heel wat spirituele meesters verkiezen in de meeste gevallen te spreken van purgatie ', want, zo zegt de H. Maximus Confessor (580-662), Twistgesprek met Pyrrhus:

De deugden zijn krachtens de schepping thuis in de ziel. Het volstaat dan ook te verwijderen wat strijdig is met haar natuur om hetgeen ermee overeenkomt zichtbaar te maken. Zoals bij het ijzer: verwijder de roest, en de natuurlijke glans en blankheid ervan wordt zichtbaar.

Het gaat dus om een 'purge' in de geneeskundige betekenis van het woord, om alles wat onze ziel is komen bezoedelen te purgeren. De H. Johannes van het Kruis (1542-1591), zegt er in zijn "brief van 14 april 1589" het volgende van:

Om zich te verenigen met God moet onze wil leeg en los gemaakt worden van elke ongeordende gehechtheid aan tijdelijke of geestelijke dingen van hierbeneden en ook van hierboven. Op die wijze gepurgeerd en gereinigd, zal onze wil zich helemaal en met al zijn genegenheid kunnen overgeven aan de liefde van God.

En een dergelijke zuivering kan wel weerstand ondervinden en dus ook wel gaan pijn doen, maar laten we niet klagen als die purge wat hard aankomt, want de H. Francesca Romana (1384-1440), zegt er in haar "Visioen van de hel" het volgende over:

Wat voorbereidt op een grotere genade, bereidt meteen voor op een grotere heerlijkheid!

Maar het gebeurt gelukkig niet allemaal op één dag. Louis Lallemant (1588-1635), vertrouwt er ons in zijn "3e principe" het volgende toe:

Stel u een slijkerige put voor, waaruit men onafgebroken water bovenhaalt: in het begin haalt men bijna enkel slijk boven; maar naargelang men meer bovenhaalt, wordt de put gezuiverd en het water klaarder; zo zal men op het eind zeer mooi en kristallijn water bovenhalen. Als wij dus onafgebroken moeite doen om onze ziel te purgeren, wordt de bodem stilaan helder en vertoont God er zijn tegenwoordigheid met krachtige en wonderlijke werkingen die hij in de ziel verricht, en langs haar voor het goed van de anderen.

De beelden die hiervoor gebruikt worden zijn voor ons mensen algemeen ervaarbare beelden. Toch zijn wij als moderne mensen met een aantal van die beelden niet altijd meer zeer fel vertrouwd. Wie van ons is nog aangewezen op een waterput, die af en toe slijkerig zou kunnen zijn? Ook het volgende beeld, dat ons van de ochtendschemering of beginnende klaarte spreekt, kan ons soms wat vreemd overkomen als we in de badkamer enkel met artificieel licht werken, ook als het buiten al klaar is, omdat in veel van onze apartementen en huizen de badkamers geen ramen meer hebben, of laat staan dat ze uitzien naar de oostkant en er de ochtendschemering in al haar glorie kan zien... Maar laten we ons toch maar inleven in die ervaring met de hulp van de "Inleiding tot het devote leven" door de H. Franciscus van Sales (1567-1622):

Naargelang het dag wordt, zien we in de spiegel duidelijker de vlekken en besmeurdheid van ons gezicht. Naargelang het innerlijk licht van de H. Geest ons geweten verheldert, zien we ook duidelijker en klaarder de zonden, neigingen en onvolmaaktheden die ons kunnen afhouden van de ware godsliefde. En hetzelfde licht dat ons die vlekken en verloedering doet zien, maakt ons verlangen vuriger om ons daarvan te reinigen en te purgeren.

Het is dus God zelf die zuivert, en niet onze beproevingen als zodanig zoals we nogal makkelijk durven denken of beweren. In haar "Laatste gesprekken, juli 1897" zegt de H. Thérèse van het Kind Jezus (1873-1897), het volgende:

Er zijn zusters die menen dat je de doodsangsten zult ondervinden. - Als ik die meemaak zullen ze niet volstaan om me te zuiveren; het zal maar bleekwater zijn... Wat ik nodig heb is het vuur van de liefde.

En wanneer dat liefdevuur ontstoken is in ons hart, zegt de Heilige Maria Guyart, die Maria van de menswording genoemd wordt. Ze leefde van (1599-1672). In het supplement van haar relaas van 1654 geschreven voor haar zoon schrijft ze:

'Ha! mijn Liefde! Ha! mijn Welbeminde! Ha! mijn Liefde! Ha! mijn Welbeminde!' De laatste maanden verliepen op die wijze, en die weinige woorden zegden heel veel aan de Bruidegom, die zijn behagen vond in het zuiveren van zijn toekomstige bruid, in een wegkwijnen dat een sterven zonder te sterven is en een liefdevol vagevuur - daarin houdt hij haar om ze te purgeren van haar eigen werkingen, vormen van toeëigening en resten van tekorten.

"Een liefdevol vagevuur", hebben wij dat wel goed gehoord? Hoe kan een vagevuur liefdevol zijn? Kan God ons een vagevuur toewensen? We mogen niet vergeten dat dit vagevuur een purgerende, ja zuiverende werking heeft, en daardoor de opstakels die er zijn op onze weg tussen ons en God uit de weg ruimen. In die zin is dit wegkwijnen in een sterven zonder te sterven, jawel, dit vagevuur: een liefdevol gebeuren, iets waarnaar we zouden moeten uitkijken omdat we weten dat het voor ons goed is, en het ook God behaagt ons reiner te weten!

Belangrijk is het eveneens stil te staan bij datgene waarvan God ons wil bevrijden. De Welbeminde houdt ons in dat liefdevol vagevuur om ons te purgeren van onze eigen werkingen, nog levende vormen van toeëigening en nog achtergebleven tekorten.

Maar we kunnen ons dan wel afvragen waarom er dan zoveel beproevingen zijn op die weg van liefde? De pleitbezorger van Johannes van het Kruis, Jezus Quiroga schrijft hierover een mooie overweging in zijn "Apologie van de mystiek" (Apologia mistica):

Herinner u de woorden van Onze Heer: dat zijn Vader een Wijnbouwer was en hijzelf de ware wijnstok, dat elke tak die in verbondenheid met hem vrucht draagt ook gezuiverd wordt om meer vrucht te dragen. De zielen die graag vooruitgaan op de weg van de contemplatie worden dan ook door die goddelijke Wijnbouwer klaar gemaakt voor nog andere vruchten, die hun deugden doen toenemen; het zijn zielen die zoals de trouwe dienaar een oogst wisten binnen te halen onder de minder verheven genadegaven.

En Sint Bernardus in zijn "Preek op Psalm 90":

Voor mij is het dus voordeliger, Heer, in droefenis te verkeren, als u maar met mij bent, dan te heersen zonder u of de hoogste vreugde te kennen zonder u of zelfs van de heerlijkheid te genieten zonder u. Voor mij is het ongetwijfeld veel voordeliger, Heer, u inniger te omhelzen in de droefenis en u met mij te hebben in de kwalen die me beproeven en zuiveren, dan zonder u in de hemel te zijn.

Bijgevolg schrijft Jean de Bernières-Louvigny (1602-1659), in zijn werk "Het innerlijk van de Christen":

Als wij iets te wensen hebben, moeten dat de dingen zijn die de gekruisigde Jezus heeft gewenst, want ze zijn tegengesteld aan de neigingen van de natuur... Laten we onze verpozing vinden in een ongunstige afloop, ons comfort in teleurstellingen en tegenslagen, en laten we ze beschouwen als buitenkansen voor de genade. Zo worden we gezuiverd, en het diepste van onze ziel zal zich ontdoen van de verdorvenheid van Adam en zich vullen met de geest van Jezus Christus, en we zullen een diepe vrede kennen.

En in plaats van te jammeren over onze beproevingen, schrijft Maur de l'Enfant-Jésus (1617-1690), in zijn brief van 1674 aan mevr. Guyon:

Er zit niets anders op dan ze te verdragen als God ze op onze schouders heeft gelegd; want hun gewicht oefent vanzelf zijn werking uit op ons, zonder andere toeleg of inspanning van onzentwege dan de onderwerping aan de wil en de bevelen van God. Die eenvoudige onderwerping verenigt ons met de goddelijke wil en maakt dat God op een geheime wijze in ons kan werken en dat hij zijn werk doet, terwijl de verdorven natuur gedwongen wordt zich te zuiveren onder de druk van die goddelijke pers en zich te ontdoen van haar veelvoudige geneigdheid tot de schepselen.

Die zuivering onder de druk van die goddelijke pers zorgen dat, zoals Alexandre Piny het formuleert in zijn werk "De staat van de pure liefde":

De staten van hoogste kruisiging zijn ook degene waar de ziel zich het meest loutert en zuivert, waar ze meer bevrijd en onthecht wordt van het schepsel, en bijgevolg meer verenigd met haar goddelijk middelpunt, dat God is.

Zuiverheid

Tot hier hebben we het woordje zuivering behandeld, en nu gaan we verder met het woordje zuiverheid, dat bijna hetzelfde wil zeggen. Het ene geeft aanleiding om tot het tweede te komen.

Is het niet in het Evangelie zelf dat we de Heer Jezus tot ons horen zeggen: "Zalig de zuiveren van hart want ze zullen God zien! " (Mt 5, 8) In verband met die passage zegt Claude Martin, de zoon van Maria Guyart in zijn Ascetische conferentie nr. IX:

Er is immers sprake van 'God zien' en daarvoor moet het oog zo helder zijn dat niets de vrijheid van de blik verhindert. (...) Men dient dit als een onfeilbare regel te beschouwen: God laat zich maar zien en deelt zich maar mee aan een ziel in de mate dat ze zuiver is. Als ze weinig zuiverheid heeft deelt Hij zich weinig mee, als ze veel heeft, deelt Hij zich veel mee.

Inderdaad, Johannes van het Kruis (1542-1591), schrijft ons in zijn "Bestijging van de Berg Karmel":

Herboren worden uit de heilige Geest, in dit leven, dat betekent: een ziel hebben die heel gelijkend is op God en in zich geen enkele vermenging met onvolmaaktheid hebben.

En daarom zegt hij eveneens in zijn 12e grondregel:

God bemint meer in jou de kleinste graad van zuiverheid van geweten, dan alle werken die je zou kunnen verrichten.

Maar wat is dan die fameuze "zuiverheid van hart"? Jean-François de Reims (+ 1660), vermeld er het volgende over in de vierde instructie van zijn werk "De echte perfectie":

Onder "zuiverheid van hart" wordt verstaan: een hart dat ontdaan is van alle geschapen dingen, een hart dat alleen God zoekt en op Hem gericht is, en geenszins bezoedeld door dingen te zoeken die daar vreemd aan zijn.

Louis Lallement (1588-1635), formuleert het in het derde principe van zijn "Geestelijke doctrine":

De zuiverheid van hart bestaat erin niets in het hart te hebben dat, hoe klein ook, tegen God is en tegen de werking van de genade.

Want, met de 6e preek van Johannes Tauler (1300-1361), horen we het volgende:

De ziel waarin de zon (van God) zich moet spiegelen mag niet vertroebeld worden door andere beelden, maar moet helder zijn : een beeld is al genoeg om een scherm te vormen.

En omdat een beeld al genoeg is om een scherm te vormen waardoor het licht van God vertroebeld wordt, beseffen we wederom samen met Jean de Bernières-Louvigny (1602-1659) dat:

De zuiverheid van de volmaakte ziel vereist dat ze in geen enkel opzicht met zichzelf bezig is of met haar eigen belangen, maar alleen met de wil van God, zozeer zelfs dat ze niet eens het geluk van God te dienen beoogt, deze of gene zaak te verrichten om zijn eer, maar dat ze alleen Gods wil beoogt, die wil dat men deze of gene zaak bewerkt of ondergaat.

Hoe nu tot zulk een zuiverheid geraken ? dat vertelt God aan de H. Catharina van Siena (1347-1380), in haar "Dialoog"

Indien je tot de volmaakte zuiverheid wil raken, zodat je geest door geen enkel schandaal ontsteld wordt, moet je steeds met Mij verenigd zijn door de liefde, want Ik ben de soevereine, eeuwige Zuiverheid. (...) Hoe meer je tot Mij nadert, hoe zuiverder je wordt; hoe verder je je ervan verwijdert, hoe meer je bezoedeld wordt.

En dat besef, dat het naderen tot God een zuiverheid bewerkstelligt, zal inderdaad aan ons gebed vorm geven, zoals François Bourgoing ons toevertrouwt in zijn 5e raadgeving in zijn werk "Waarheden en uitmuntendheid van Jezus Christus":

Een van de eerste en belangrijkste ingesteldheden voor het gebed is de zuivere intentie, waarmee we ons gebed louter en alleen aan de glorie van God geven, en niet aan ons eigen voordeel of geestelijk nut.

En de rede waarom dat inderdaad zo is, geeft ons Jean-Pierre de Caussade mee in zijn "Verhandeling over het gebed van het hart" :

De zuiverheid van hart bestaat erin om het hart vrij van alle gehechtheden te hebben: het is een zoete rust van geest en hart in God, God smaken en de blik op Hem gericht hebben, innerlijke aandacht in God, inwendige stilte van eerbied, bewondering en liefde.

Uiteraard bereiken we dat niet in één dag. We hernemen hier een tekstje dat we wellicht zullen herkennen omdat we het reeds hoorden in deze uitzending, een tekstje van Louis Lallement:

Laten we ons een modderige put indenken, waaruit men voortdurend water put. Aanvankelijk haalt men vrijwel alleen modder op, maar omdat men steeds schept, gaat de put zich zuiveren en het water wordt zuiverder, zodat men tenslotte mooi, kristalhelder water ophaalt. Zo is het ook wanneer we er ons voortdurend op toeleggen om onze ziel te zuiveren. Geleidelijk aan komt de grond ervan vrij, en God doet zijn aanwezigheid voelen door krachtige, wonderlijke dingen die Hij bewerkt in de ziel, en door haar voor het goed van anderen.

En zo, door die zuiverheid van onze ziel, of anders gezegd, van ons hart, van de kern van ons mens-zijn, wordt heel ons leven in een bovennatuurlijk evenwicht gebracht zoals de Heilige Symeon de Nieuwe Theoloog (949-1022), het verwoordt in zijn (1e) Hymne I:

Een ziel die puur is, enkelvoudig, vast geworteld in het goede, is nooit verbrokkeld, zelfs niet in de drukste bezigheden. Ze doet immers alles om God te eren en innerlijk in rust, wil ze zichzelf nooit zoeken.

Zuiverheid voert ons dichter bij God, en leidt ons naar een volmaaktheid waartoe God ons roept en lokt, Jean-Joseph Surin (1600-1665), zegt ons daarover het volgende in zijn Spirituele Catechese:

Wat is een volmaakte mens? Dat is een mens die een grote zuiverheid van hart verworven heeft samen met een echte eenheid en vertrouwelijkheid met God, en die alle bewegingen van de genade en de leiding van de heilige Geest involgt.

Door deze volmaaktheid zal onze blik op alle dingen vernieuwd worden aldus Thomas a Kempis (1379-1471), in zijn "Navolging van Christus", deel II, hoofdstuk 4:

Er bestaat geen enkel schepsel, hoe klein of gering ook, dat niet enigszins de goedheid van God weerspiegelt. Als u in uzelf voldoende onschuld en zuiverheid zou bezitten, zou u alles zonder hindernis kunnen zien: een zuiver hart doordringt de hemel en de hel.

En daarom wordt deze zuiverheid ons enig hartsverlangen zoals Johannes Cassianus (415-429) het ons leert in zijn Conferetnies:

De zuiverheid van hart zal het enige eindpunt van onze daden en onze verlangens zijn. Omwille van haar verkiezen we de eenzaamheid, vasten, waken, werk, naaktheid, leggen we ons toe op lectuur en op het beoefenen van de andere deugden - met geen enkel ander doel dan, door dit alles, ons heel onkwetsbaar te maken voor alle slechte hartstochten, en op te stijgen, langs evenveel trappen, tot de volkomenheid van de liefde.

Daaruit volgt dus ook het volgende zoals Alexandre Piny (1640-1709) het in zijn 65e brief uitdrukt:

Kruis, gebed en zuiverheid van liefde om Hem te zoeken, te vinden en te bezitten die men nooit genoeg kan zoeken, die men nooit te vroeg kan vinden en die men nooit teveel kan bezitten.

Dit was het deel dat specifiek teksten heeft behandeld die het woordje zuiverheid konden verhelderen. Als toemaatje nemen we hier nog een tekstje op dat Maria Petyt heeft geschreven. Ze was een vlaamse mystica die nagenoeg onbekend is gebleven tot voor kort. Een aantal jaar geleden werd een hertaling in hedendaags Nederlands uitgegeven van haar eigen biografie. Die biografie is een eerste stuk uit haar vierdelig verzamelwerk, met stukken die ze aan haar Geestelijk Directeur schreef. We lezen bij haar een stukje over de zuiverheid met bijzonder heldere inzichten. Luister maar:

Deze die zich nietig weet (en die dus echt nederig is), heeft altijd een zuivere kijk op God, boven alle schepselen, boven hemzelf, boven tijd en plaats. Hij is gefundeerd in de eeuwigheid; heeft niets gemeenschappelijks met iets vergankelijks.
In mij scheen een vraag gesteld te worden, waarop terstond een antwoord volgde. Degene die de vraag stelde antwoordde ook terstond: "Wat is dat, een waarachtige vernieting?" En er werd geantwoord: "Een waarachtige vernieting is niets anders dan een onuitsprekelijke zuiverheid van de geest."
En terstond werd er inwendig gelijk een gordijn geopend, en ik verstond klaar en duidelijk wat dat is deze onuitsprekelijke zuiverheid. Ik verstond ook meteen dat op hetzelfde ogenblik dat de ziel haar tot deze zuiverheid keert, God ook noodzakelijk antwoordt aan die zuivere en verniete grond met een openbaren en mededelen van Zichzelf aan de ziel.
Evenmin kan God zichzelf daarvan onthouden, niet meer als de zon met haar stralen zich op de middag niet kan onttrekken als er geen nevel of wolk het haar zou beletten.

Dit werk werd indertijd uitgegeven onder de titel: "Het leven vande weerdighe moeder Maria a S.ta Teresia, (alias) Petyt." (Je kan het terugvinden in het derde hoofdstuk van het tweede deel (Par.6 p.7))

"Deze onuitsprekelijke zuiverheid", gaat dus veel verder dan dat woorden ons ooit te verstaan kunnen geven. Het is enkel God die ons echt kan helpen verstaan wat die realiteit eigenlijk inhoudt. Toch is het goed om met ons verstand daar zo ver als mogelijk in binnen te dringen om werk te maken van die zuiverheid en nederigheid, die onze nietigheid doet inzien en die de ogen van ons hart zuivert en opent.

Maar om dit niet verkeerd te verstaan, gaan we nog even een kijkje nemen bij Jan van Ruusbroec. In zijn werk "Van VII trappen in den graed der gheesteleker minnen" situeert hij de zuiverheid als een van de zeven trappen op de ladder van de liefde, of anders gezegd, van de ladder van de ware heiligheid. Deze ladder is het heilig leven waarlangs wij tot het rijk Gods opklimmen.

Laten we daarbij dus zeker niet uit het oog verliezen dat de sleutel van dat alles - de sleutel om die ladder te beklimmen - steeds de liefde is. Het is de liefde die elke trap moet zin geven. Uit liefde is het dat we die trappen willen beklimmen, en niet uit plicht. Als het de liefde niet is die ons drijft, komen we in de problemen!

"De derde trap in onze minne-ladder: is nl. reinheid van ziel en zuiverheid van lichaam." Zo schrijft ons Ruusbroec, en:
"Daarna volgt de vierde trap van onze ladder, en die is : waarachtige ootmoedigheid. Ootmoedigheid is een geestelijke kleinering of geringschatting van zich zelf. In die kleinheid leven wij met God en God met ons in oprechte vreedzaamheid. Zij is een levende grond of wortel van alle heiligheid."

We zien dat ook Ruusbroec zuiverheid en nederigheid naast elkaar zet. Ze gaan eigenlijk hand in hand. Zuiverheid en ootmoed zijn dus belangrijke trappen om tot die ware liefde, en dus tot ware heiligheid te komen.

Ziezo, onze uitzending loopt deze keer weer naar haar einde toe. Zelfs al hebben we maar een paar woorden, of een klein aspectje aangeraakt van ons christelijk leven, toch zijn we wellicht verrast geweest van de veelzijdigheid ervan. Zuivering en de zuiverheid die het teweegbrengt, samen met alles wat er ook maar enigszins in de buurt komt spreken ons zeker aan. Hopelijk kunnen de inzichten daaromtrent ons helpen om deze zuivering in ons eigen leven te laten plaatsvinden, en ons te laten brengen tot die grote zuiverheid, en om zo Gods liefde ongehinderd te ontdekken, te bewonderen en te genieten.

Volgende keer zullen we nog enkele teksten lezen rond één of een paar kernwoorden die ons kunnen helpen op de weg van ons geestelijk leven, het avontuur namelijk van die innige eenheid en verbondenheid met God waarop we worden uitgenodigd, of beter gezegd, waarop we worden verwacht.

Wenst u deze teksten graag nog eens rustig achteraf te herbeluisteren - want ze zijn toch niet altijd even evident om ze zo maar in één keer tot ons te laten doordringen - dan kan dat na de laatste heruitzending via de webpagina Mystieke lectuur op de website van RadioMaria gebeuren. De uitgeschreven tekst vinden jullie rond diezelfde periode op de website van de Vereniging gelovigen Zalige Jan van Ruusbroec. (De link kunnen jullie eveneens vinden op de website van RadioMaria.) Met een eenvoudige link vinden jullie die website van de vereniging; met de initialen van Jan van Ruusbroec, nl. jvr.4god.be. 4god wordt geschreven met het getal 4 gevolgd door de letters g o d. Dus met het adres: jvr.4god.be. Jullie vinden daar ook de teksten van vorigere sessies, evenals andere teksten die jullie zouden kunnen interesseren. Veel geluk en verdieping toegewenst met deze onderneming. In ieder geval hopen we u volgende keer weer te mogen verwelcomen als onze gast op dit programma.

_____________

U luisterde naar het programma "Mystieke lectuur", dat deze keer op zoek ging om de woorden van zuivering en zuiverheid beter te verstaan. De samenstelling en commentaar van die termen werden voor een groot deel overgenomen uit de maandelijkse uitgave "Inwendig gebed" uit de nummers 72 en 74, samengesteld door Pater Max Huot de Longchamp en vertaald door Pater Jos Alaerts s.J.



Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.