De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het. Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs. |
vierde zondag van de Vasten
Is God onverschillig voor onze fouten? Is God geen rechter? Maar ja, God is een rechter! En het is heel en al rechtvaardigheid dat de erfzonde ons tot ter dood veroordeelden gemaakt heeft. Maar onze rechter is tegelijk onze Vader en voorspreker en "wat volstond voor Zijn rechtvaardigheid volstond niet voor Zijn liefde", zei de heilige Franciscus van Sales ons (zie 25 februari). Heel de heilsgeschiedenis is die van deze Vader die op zoek is naar Zijn kinderen:
Adam, waar ben je? Ik ben je komen zoeken en om je te kunnen vinden, heb Ik de handen uitgestrekt op het kruis. Ik ben niet gekomen om een oordeel te vellen over je zonde, maar om je te verlossen door Mijn liefde, Ik ben niet gekomen om je te vervloeken wegens je ongehoorzaamheid maar om je te zegenen door Mijn gehoorzaamheid. Ik zal je leven zoeken, dat verborgen is in de duisternis en de schaduw van de dood, Ik zal geen rust vinden tot Ik je, vernederd en nedergedaald ter helle om je daar te zoeken, teruggebracht heb naar de hemel.
Heilige Germanus van Constantinopel, Sermoen voor Stille Zaterdag
Laat ons niet doen zoals schuldigen die excuses zoeken. God verontschuldigt niets, maar vergeeft alles; Hij vraagt ons niet onze zonden vrij te kopen, maar ons over te geven aan Zijn barmhartigheid:
Het is door Gods genade dat wij vrijgekocht zijn, niet door werken waarop wij ons zouden kunnen beroemen (Ef 2,8-9). Hij heeft ons niet verlost omdat wij een goed leven zouden geleid hebben dat Hij zou moeten bewonderen en waarderen, zodat Hij nadien tot zichzelf zou zeggen: "Laten we deze mensen te hulp komen, want zij leven zoals het hoort!" Ons zondig leven mishaagde Hem en al wat wij deden, mishaagde Hem, maar wat Hij zelf in ons deed, heeft Hem niet mishaagd; daarom heeft Hij veroordeeld wat wij gedaan hebben en verlost wat Hij zelf deed. Hij heeft de slechte daden van de mensen veroordeeld, en de mensen daarbij verlost, hen die zichzelf niet gemaakt hebben, maar van wie de daden verkeerd waren.
Heilige Augustinus (354-430), Sermoen 23A
Maar, zult u zeggen, waartoe dienen dan onze goede werken? Waartoe? Om de genade te bekomen van een groter vertrouwen en grotere hoop in God alleen: zo alleen maakten de heiligen gebruik van hun grote werken. Zij zijn, zo zeiden zij, door onze perversiteit zo bedorven dat, indien God ons daarop zou oordelen, wij eerder straffen zouden verdienen dan beloningen.
Spreek mij dus niet meer over goede werken om bij de dood iets te hebben waarop je kan steunen, spreek mij alleen over de barmhartigheid van God, de verdiensten van Jezus Christus, de voorspraak van de heiligen, de gebeden van goede zielen, maar zelfs niet over het geringste dat de indruk kan wekken dat je op jezelf steunt, op je werken, en dat je daarop vertrouwt.
Het grote kwaad is dat onze eigenliefde zich overal verbergt, zich met alles mengt en alles bederft.
Jean-Pierre de Caussade, Brief 93
Jezus heeft wonderen gedaan; eraan twijfelen zou niet in overeenstemming zijn met het christelijke geloof:
Vrome toespraken en argumenten, wonderen en andere voordelen van de christelijke godsdienst maken haar zeker uiterst geloofwaardig en kenbaar; maar de godsdienst wordt alleen geloofd en gekend door het geloof; het geloof doet de schoonheid van haar waarheid liefhebben en de waarheid van haar schoonheid geloven, door de lieflijkheid die het geloof verspreidt in de wil en de zekerheid die het geeft aan het begrip.
En het is omwille van dit geloof dat Jezus onder ons gekomen is; zodat Jezus’ tijdgenoten Zijn wonderen wel zagen en hoorden maar niet bereid waren om het geloof te aanvaarden - ’t is te zeggen, hun wil was niet vatbaar voor de zoetheid en lieflijkheid van het geloof, en zij waren vervuld van bitterheid en boosheid – en zo bleven zij steken in hun ongeloof.
Heilige Franciscus van Sales, Traité de l’Amour de Dieu (Verhandeling over de Liefde van God)
Maar terwijl de wonderen en het mooie onderricht ons genoeg zeggen om Jezus te volgen, volstaat dit niet om ons op weg te zetten: wij moeten ons nog bekeren en dat wonder hangt niet meer van ons af:
Tussen de wonderwerken is het grootste de verrijzenis van de doden; wel "het is groter, zegt de heilige Gregorius, een zondaar te bekeren, dan een dode op te wekken", om niet te zeggen dan alle doden op te wekken. Want het leven van één enkele ziel is meer waard dan alle lichamelijke levens van alle mensen die op aarde waren, zijn en zullen zijn. Vandaar dat de wonderen die voor het lichaam gebeuren slechts een schaduw zijn van de wonderen die gedaan worden voor de ziel wanneer deze opgewekt wordt tot het leven van de genade. "Ik kan verzekeren, zegt de heilige Augustinus, dat de bekering van een zondaar een groter en bewonderenswaardiger werk is dan wat God gedaan heeft toen Hij hemel en aarde schiep en al wat op de aarde en in de hemel is". Ja, omdat een ziel voor God meer is, niet alleen dan een wereld, maar dan tienduizend werelden gelijkaardig aan deze zichtbare en stoffelijke wereld.
Heilige Jean Eudes, Le bon confesseur (De goede biechtvader)
"Het is beter verborgen te zijn en zorg te dragen voor zijn ziel, dan wonderen te doen en zichzelf te vergeten", zegt ons de Navolging van Jezus Christus; aangezien het grootste wonder erin bestaat ons te bekeren, en de genade van God maakt dat dit perfect in ons handbereik ligt; rest ons alleen over te gaan tot de daad!
Uw onderwerping aan Zijn wil zal aangenamer zijn aan God en nuttiger voor uw ziel dan dat u door wonderen een oneindig aantal zielen tot God trekt, want wonderen gebeuren te dikwijls alleen door de goedheid en de barmhartigheid van God, zonder dat degenen die ze uitvoeren er daarom beter van worden; maar een ziel die helemaal overgegeven is aan de handen van God, aan Zijn goddelijke wil en aan Zijn leiding bij alle wederwaardigheden, verheft zich tot een zeer hoge volmaaktheid.
Maur de l’Enfant-Jésus, Brief 19
"Wil je gezond worden?" vraagt Jezus aan de lamme. Vreemde vraag! Welke zieke zou niet willen genezen? En toch, als het om onze geestelijke genezing gaat, aarzelen wij! In deze vasten, willen wij zeker over het boetesacrament spreken, dat de Kerkvaders niet aarzelden "geneeskundig" te noemen en dat bij voorkeur in de Goede Week toegediend werd en waarvan de praktijk – laat ons dat niet vergeten – deel uitmaakt van de plichten waaraan de Kerk iedere christen jaarlijks herinnert als Pasen nadert.
Keren wij in onszelf, laat ons boete doen voor onze zonden, spannen wij ons in om ons door een oprecht berouw en alle mogelijke middelen met God te verzoenen, en stellen wij zo een belangrijke onderneming niet langer uit. Zeg mij, zou je vier of vijf dagen wachten om je wonde te verzorgen als je gekwetst werd? zou je niet onmiddellijk de dokter erbij halen om je te laten verzorgen? Als je in de modder zou vallen en je handen, gezicht en kleren hebt vuil gemaakt, stel je het dan uit tot de volgende week om je proper te maken of zou je niet dadelijk water nemen om je te wassen?
Jean-Baptiste Saint-Jure, De la connaissance du Fils de Dieu (Over het kennen van de Zoon van God)
"Ja, maar veel mensen geven daar vandaag niet meer om!" En dan nog, als we dit boekje lezen, betekent dit dat wij geen grote zondaars zijn!" Men wacht niet tot men doodziek is om naar de dokter te gaan! Zich een sacrament ontzeggen, is altijd zich een ontmoeting met Christus ontzeggen:
Door de biecht zal je niet alleen de absolutie ontvangen over uw dagelijkse zonden die je biecht, maar ook veel kracht om ze in de toekomst te voorkomen, veel licht om ze goed te onderscheiden en overvloeiende genade om al het verlies te herstellen dat ze voor je meebrachten. Je zal de deugd van nederigheid beoefenen, van gehoorzaamheid, eenvoud en naastenliefde, en door deze ene biecht zal je meer de deugd beoefenen dan door eender welke andere onderneming.
Heilige Franciscus van Sales, Introduction à la vie dévote (Inleiding tot het devote leven)
De penitentie verwaarlozen is tussen ons en Jezus Christus een afgrond graven die een echt christenleven scheidt van trieste geestelijke middelmatigheid:
Zeker, als je Gods geboden zou willen onderhouden, zonder iets anders, verzekert dit dat je niet zal veroordeeld worden, maar zou ook goed aantonen dat het niet omwille van God is noch van Zijn liefde dat je gehoorzaamt door ze te onderhouden, maar omwille van jezelf, om niet veroordeeld te worden. Het is als iemand die er trots op gaat geen misdadiger te zijn: wel, als je geen misdadiger bent, zal je niet opgehangen worden, dat is je beloning.
Heilige Franciscus van Sales, Vrais entretiens spirituels (Spirituele gesprekken)
Laten we ons op twee weken van Pasen, informeren wanneer het boetesacrament plaatsheeft in onze parochie of gemeenschap en laten we in onze agenda aantekenen wanneer we het willen ontvangen.
De verrijzenis die bij het doopsel beloofd wordt, wordt niet verschoven naar het einde van de wereld! Zij begint van zodra men gelooft in God die ons Jezus gaf: dat geloof, dat vertrouwen in God de Vader, laat ons toe van nu af aan verlost te zijn, ook al is het beetje bij beetje dat wij er de consequenties van aanvaarden en beleven. Opnieuw leren vertrouwen in God, dat is heel het programma van onze vasten:
De broosheid van de mens is betreurenswaardig! En de kracht van de genade in de mens is wonderbaar! Men moet van het ene alles vrezen en van het andere alles verhopen. Nederigheid en vertrouwen zijn de twee deugden die voor een mens het meest nodig zijn. Hij is een breekbare twijg en is alleen sterk door de genade van Jezus Christus, in wie de arme kleine mensen gekroond worden; en Jezus Christus is in hen gekroond want zij kunnen de wereld en de natuur alleen door Hem overwinnen.
Jean de Bernières-Louvigny, Le Chrétien intérieur
De zonde heeft geen andere oorsprong dan God te wantrouwen: vooraleer in de verboden vrucht te bijten, hebben Adam en Eva God gewantrouwd, zodat zij luisterden naar de bekoorder. Maar zij hebben uit vrije wil besloten God te wantrouwen en daardoor is de dood binnen gekomen.
Beschouw het als een zekere regel dat iedere gedachte die je weerhoudt om God meer lief te hebben en Hem meer vertrouwen te geven, een boodschapper is van de hel; daarom moet je hem wandelen sturen en niet toelaten, want het werk van de Heilige Geest bestaat er alleen in de zielen altijd dichter bij God te brengen, hen met Zijn liefde te ontvlammen en zo nieuw vertrouwen in hen te leggen; terwijl die van de duivel altijd in het omgekeerde bestaat en hij gebruikt alle mogelijke middelen om zijn doel te bereiken, zoals het ingeven van angsten, de last overdrijven van de zwakheden die men gewoonlijk heeft, de ziel doen geloven dat zij niet voorbereid is zoals het zou moeten, bijvoorbeeld als het gaat om te biechten of de communie te ontvangen of te bidden.
Jean de Bonilla, Traité de la Paix de l’âme (Verhandeling over de zielenvrede)
Hoe dit vertrouwen terugvinden?
Het vertrouwen dat een christen in de goddelijke Voorzienigheid moet hebben is zo groot, dat het alle soorten van onrust universeel en zonder enig voorbehoud uitsluit, omdat de Zoon van God niet wil dat men zich zorgen maakt, zelfs niet voor de absoluut noodzakelijke dingen zoals eten, drinken en kleding. Dat belet niet de zorg die men redelijkerwijze moet hebben; men dient die zelfs te nemen, maar binnen de ordening van God en zoals God het wil, in rust en vrede, door van zijn kant te doen wat men terecht en in vrede moet doen, zonder natuurlijke gehaastheid, en de goede afloop helemaal verwachten van de goddelijke Voorzienigheid, waarin men alleen en in niets anders al zijn hoop en vertrouwen dient te stellen.
Henri-Marie Boudon, La Science et la Pratique du Chrétien
Waarom al die weerstand in ons wanneer het erom gaat ernstig christen te worden? Waarom werd Degene gekruisigd die niets anders verkondigde dan het teruggevonden geluk en paradijs? Waarom zoveel martelaren van wie het enige ongelijk was volgens het Evangelie te leven? Vóór ons ligt het drama van de mensheid sinds haar oorsprong. Zodra de eerste zonde bedreven was, namen Adam en Eva de vlucht toen God naderde, alsof Hij boosaardig was:
Wanneer God nadert, reageert ons wezen zoals wanneer een vijand nadert ... De liefde van God werkt juist zoals een virus: niet het virus veroorzaakt de koorts maar de verdediging van het organisme tegen het virus. De liefde van God geeft ons koorts omdat ons wezen zich tegen Hem verdedigt. Zo kan men zeggen dat de liefde van God, angst opwekt voor God: zij gaat de donkere gebieden van ons onderbewustzijn opzoeken, zij brengt hun duisternis aan het licht. De ziel geeft zich rekenschap dat één enkele daad van vertrouwen zou volstaan om haar te verlossen en met God te verenigen; het verlangen ernaar heft de verontrustende krachten in haar op die deze daad van vertrouwen verhinderen. De bron van levend water is in het bereik van onze lippen, het zou volstaan eraan te drinken opdat de berg van onze zonden zou verdwijnen in de oceaan van de barmhartigheid, maar de onrust die het verlangen teweegbrengt, verlamt de beweging die het zou willen maken.
Maar hoe gaat God ons dan opnieuw vangen?
Wij kunnen lange tijd de buitensporige invasie van de liefde niet verdragen. Het is zoals een maag die te lang leeg gebleven is en geleidelijk terug moet gevoed worden, of zoals ogen die gewend zijn aan het donker in de grotten: om terug aan de oppervlakte te komen, gaat dat niet vanzelf en ondanks alle voorzorgen, is het heel pijnlijk. Met de zachtheid van de duif en de voorzichtigheid van de slang, probeert God ons geleidelijk aan deze invasie laten wennen, met kleine aanrakingen om ons te vaccineren tegen deze "reacties van verwerping". Maar hoe zachter Hij te werk gaat, des te langer het duurt. Gewoonlijk duurt de behandeling jaren.
Marie-Dominique Molinié, Le courage d’avoir peur (De moed om bang te zijn)
En wij, wat gaan wij in die jaren doen?
Dag per dag leven, uur per uur, van ogenblik tot ogenblik, zonder heel de toekomst op mij te laden, noch de dag van morgen. Morgen zorgt voor zichzelf: Dezelfde die ons vandaag ondersteunt, zal ons morgen ondersteunen met Zijn onzichtbare hand. Laten wij door onze ijver en onrustige en blinde voorzienigheid geen voorzienigheid maken die zo fout is als die van God vol licht en zekerheid is. Laten wij alleen op Zijn vaderlijke zorgen rekenen, laten wij ons voor onze tijdelijke, geestelijke en zelfs eeuwige belangen helemaal aan Hem overgeven.
Jean-Pierre de Caussade, Brief 19
(Vlees derven - in de bisdommen waar dit van toepassing is)
Na meer dan een jaar van verkondiging en enkele maanden vóór Zijn lijden, ziet men dat de greep rond Jezus hechter wordt: de godsdienstige leiders van Jeruzalem hebben Zijn ondergang beslist. Gisteren zagen wij waarom wij God niet kunnen verdragen; zijn wij op twee weken van de terechtstelling van Jezus zeker niet medeplichtig te zijn aan deze doodslag?
Sluiten wij onwetend en bars, niet voortdurend de deur voor de hemelse zegeningen? God komt vele keren in het leven tot ons, maar wij kennen Zijn gelaat niet. Wij herkennen Hem pas wanneer Hij ons de rug heeft toegekeerd en van ons weggaat na onze afwijzing.
Hoe komt het dat wij met theorieën die bijna altijd juist zijn, in de praktijk zo dikwijls afdwalen? Een christenleven dat in het leven in de wereld geen totale ommekeer bewerkt heeft, zal uiteindelijk helemaal geen christenleven meer zijn, maar een lastige hersenschim die ons in dit leven hindert zonder ons enigszins van dienst te zijn voor het toekomstige leven.
Niemand heeft de bedoeling de helft te doen van het kwaad dat hij verricht. Zo bestaat een groot deel van het medelijden van God erin dat Hij meer kijkt naar wat wij willen doen dan naar wat wij doen. Niettemin is het bedroevend voor ons dat wij zo blind zijn. Is dat uiteindelijk niet de ware ellende van het leven, de samenvatting van alle ellende hier beneden, God dagelijks te ontmoeten en Hem niet te herkennen als we Hem zien?
William Faber, Bethléem
Van lafheid naar lafheid, van medeplichtigheid naar medeplichtigheid, eindigen de besten, of tenminste degenen die denken het te zijn, in de roepende menigte die op Goede Vrijdag de dood van Jezus zal opeisen:
Afgekeerd van God, wordt beestachtigheid, waanzin. Zij is namelijk zo op zichzelf geplooid en zo afgestompt dat zij niet meer wil of kan geleid worden. Zij denkt wijs te zijn maar is dwaas, volgens dit woord van de Apostel: "door zich wijs te verklaren, zijn zij dwaas geworden".
Willem van Saint-Thierry, Lettre d’Or (Gulden Brief)
Hoe niet toegeven aan de waanzin wanneer de menigte vandaag zoals gisteren opeist dat Jezus zou gekruisigd worden?
Het is goed dat ik het besluit neem mij helemaal tot God te bekeren, mij uitsluitend aan zijn goddelijke schoonheid en oneindige goedheid te hechten, alle schepselen voor wie mijn ziel zich te dikwijls heeft laten gaan, achter mij te laten.
Christen zijn is mijn glorie, mijn leven, mijn genot. Armoede, minachting, verdriet, laagheid, ik ben niet meer bang voor jullie, ik koester jullie, aangezien Jezus tot aan Zijn dood van jullie hield. Laten wij dus christen zijn, mijn ziel. Laten wij de wijsheid van het mens geworden Woord koesteren en laat ons dwaas worden in de ogen van de mensen van de wereld, echte vervolgers van christenen, dat wil zeggen, van hen die zoals Jezus Christus willen leven.
Jean de Berrières-Louvigny, Le Chrétien intérieur
Als het Lijden dichterbij komt, moeten Jezus’ tijdgenoten kiezen; verklaren een leerling van Jezus te zijn, veronderstelt vandaag evenals twintig eeuwen geleden, voor Hem te kiezen; en het stelt bloot aan vervolging:
Sinds het begin van de tijd beleeft Christus Zijn lijden in al de Zijnen. In Abel, werd Hij gedood door diens broer; in Isaak, werd Hij geofferd; in de apostelen, werd Hij te land en te water vervolgd; in al Zijn zalige martelaren, werd Hij gekruisigd en gedood. Hij is het die ook nu onze zwakheid en ziekten draagt, want Hij is zelf mens, voor ons blootgesteld aan alle kwalen, in staat zwakheid te dragen die wij zonder Hem niet zouden kunnen noch weten te dragen. Ja, Hij is het, ook vandaag, die voor ons en in ons de last van de wereld draagt en verplettert: Hij is het die in u het misprijzen verdraagt en Hij is het die de wereld haat in u.
Danken wij de Heer, want Hij is het die in ons overwint; door dienaar te worden, verwerft Hij voor Zijn dienaren de genade van vrijheid en bewerkt Hij door deze zichtbare verlaging in ons, onze onzichtbare verheffing in de hemel.
Zie waar wij van in den beginne gevallen zijn en begrijp dat wij door het plan van de wijsheid en goedheid van God, opnieuw tot leven gebracht zijn: in Adam waren wij gevallen uit hoogmoed en daarom worden wij in Christus vernederd. Wissen wij dan de zonde van de oude fout in ons en verlagen wij ons door de tegengestelde deugd: wij die de Heer uit hoogmoed beledigd hebben, wij behagen Hem door Hem te dienen.
Heilige Paulin de Nole, Vie de Saint Paulin
En hoe de Heer dienen in een wereld die Hem afwijst? Hoe christen zijn in een wereld die niet christelijk is?
Jezus Christus stelde tegenover Zijn vijanden alleen Zijn onschuld en de waarheid; Hij zocht zich niet te rechtvaardigen, wat Hij gemakkelijk had gekund; Hij liet zich veroordelen; Hij liet hen genieten van hun zogenaamde overwinning; Hij vergaf hen, Hij bad, Hij vergoot Zijn bloed voor hen. Zie, dat is het meest sublieme en moeilijkste punt van de volmaaktheid.
Wie naar ware heiligheid streeft en zich in alles door de geest van God laat leiden, moet verwachten dat hij over de tongen van de mensen gaat, hun kwaadspreken verduurt en soms hun vervolging. Het is dan vooral dat men zich Jezus Christus tot voorbeeld moet nemen; zo veel men kan, al is het in zijn nadeel, de belangen van de waarheid dienen; kwaadspreken alleen beantwoorden met een onschuldig leven; de stilte bewaren wanneer het niet absoluut noodzakelijk is te spreken; aan God de zorg overlaten ons te rechtvaardigen als Hij dat terecht vindt; in zijn hart iedere wrok en bitterheid blussen; zijn vijanden voorkomen met allerlei daden van naastenliefde; tot God bidden dat Hij hun vergeeft, en in wat zij ons doen lijden alleen de vervulling zien van Gods plannen met ons.
Jean-Nicolas Grou, Manuel des âmes intérieures
vijfde zondag van de Vasten
Kort gezegd, Jezus verwoordt op deze zondag de logica van het Evangelie, de logica van Zijn eigen leven, de logica van ieder christenleven: "wie verliest, wint!" Dat zint ons helemaal niet, want
de natuur is sluw, en zij sleept er velen mee, zij verleidt en misleidt hen; en zij heeft nooit een ander doel dan zichzelf. Maar de genade gaat door in eenvoud, houdt zich ver van al wat kwaad lijkt en legt geen valstrik; zij doet alles zuiver en alleen voor God, in wie zij rust als in haar doel.
De natuur werkt voor eigen rekening en ziet het voordeel dat zij uit een ander zou kunnen halen; de genade echter kijkt eerder niet naar wat voor haar van nut en gepast zou kunnen zijn maar naar wat voor velen voordelig zou kunnen zijn. De natuur krijgt graag eer en respect, terwijl de genade iedere eer en alle glorie trouw toekent aan God.
De natuur vreest ontsteltenis en misprijzen; doch de genade verheugt zich beledigd te worden om de naam van Jezus (cfr Hand 5,41).
De natuur houdt van niets doen en van rust voor het lichaam, terwijl de genade niet ledig kan zijn, maar zich graag aan het werk zet.
De natuur wil opvallende en mooie dingen hebben, terwijl de genade genoegen heeft in eenvoudige en nederige dingen; grove dingen staan haar niet tegen en zij staat niet weigerachtig tegenover gedragen kleren.
De natuur interesseert zich voor tijdelijke waarden, zij verheugt zich in wat zij op aarde wint, zij is bedroefd om wat zij verliest en ergert zich over een kleine belediging. Maar de genade heeft aandacht voor de eeuwige waarden, zij hecht zich niet aan de tijdelijke, zij maakt zich geen zorgen om wat zij verliest en reageert niet op harde woorden, want zij heeft haar schat en haar vreugde in de hemel, waar niets vergaat.
De natuur handelt helemaal voor wat voor haar winst is en voordeel, zij kan niets belangloos doen maar wil vergoeding van haar weldaden, zij hoopt evenveel of meer te verkrijgen, of enige lof of gunst; en zij verlangt dat men veel belang hecht aan wat zij doet of geeft. Terwijl de genade niets tijdelijk zoekt en geen ander loon vraagt dan God alleen als beloning; en zij wenst geen andere noodzakelijke bezittingen hier beneden dan wat zal kunnen dienstbaar zijn om de hemelse te verkrijgen.
Dit is nog iets voor een klein of groot gewetensonderzoek!
Inderdaad, ik voel in mijn vlees de wet van de zonde die ingaat tegen de wet van mijn geest en die mij tot slavernij leidt door aan de zinnelijkheid te gehoorzamen op heel wat vlakken; en ik kan niet weerstaan aan mijn hartstochten als Uw heel heilige genade niet vurig in mijn hart wordt ingestort.
Één enkele oplossing:
God mijn Heer, Gij die mij naar Uw beeld en gelijkenis geschapen hebt, verleen mij deze genade waarvan U mij heeft laten zien hoe groot en noodzakelijk ze is voor het heil, zodat ik mijn natuur zou overwinnen die mij tot zonde en naar de ondergang leidt.
Thomas a Kempis, Navolging van Jezus Christus