De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het. Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs. |
Mystiekers, ervaringsdeskundigen aan het woord
In zijn inleiding op de biografie van Jan van Ruusbroec door broeder Pomerius (Hendrik Utenbogaerde) van de priorij Groenendael, haalt hij een stukje aan uit een van de kleinere tractaten van Ruusbroec aan om te tonen wat onze mystieke schrijver bezielde. "De mens die zich meer naar binnen keert om Gods spreken te horen dan naar buiten naar de woorden van de mensen; die naar het woord Gods liever luistert om te léven dan om te wéten; voor wie het Woord Gods een spijs is, die naar God toeleidt en waarin hij God boven alles leert smaken; die met geloof en trouw bij het inwendig woord blijft: - hij is het, die oren heeft om te horen, en hij is in staat de gehele waarheid te verstaan, die God hem wil openbaren. Hij is het ook die alle zonden overwint (dat is de eerste dood), en hij wordt niet getroffen door de eeuwige pijnen (dat is door de tweede dood, die altijd op de zonde volgt)." Pomerius vervolgt dan met wat commentaar over Ruusbroecs kinderjaren, maar laten wij nog even de paragraaf die volgt op deze passage inkijken om nog meer in te treden in de gedachtengang van onze mystieker.
"Hij daarentegen, die menigvuldig is en met zijn kennis van de heilige Schrift naar buiten altijd hoog uitloopt op enig welbehagen in zichzelf en zijn eruditie, wil altijd leraar spelen; maar wie hem volgen, kunnen nooit tot de echte waarheid komen, zomin als hijzelf. Want hij wendt zijn blik af van het eenvuldige licht der waarheid, dat in hem is, en richt die op de vele bijzonderheden der Schriftuur, en zo blijft hij onverlicht van Godswege. Hij wil immers noch voor de Geest van God noch voor wie anders ook wijken, maar steeds de letter volgen en alles verstaan en doceren naar eigen inzicht en goeddunken. En zo komt hij vaak in strijd met de gezonde leer, de gangbare opvattingen der goede mensen en de ware heiligheid. Daaruit volgt veel onenigheid en getwist, en dit brengt verdeeldheid van harten mee, en is een grote hinder voor de liefde. Want, spreekt men hem tegen, dan maakt hij zich kwaad; en laat men hem zijn gang gaan, dan wordt hij verwaand."
Vorige | Inhoud | Volgende |
| |||
Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.
| |||
Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !
Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen, Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.
|