De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het. Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs. |
Mystiekers, ervaringsdeskundigen aan het woord
Ruusbroec maakt een onderscheid tussen bepaalde aspecten in ons menselijk bestaan. Ten eerste ons lichaam, dat uit materie bestaat. In de toenmalige manier van alle aardse materie te begrijpen, bestond de mens uit de vier elementen waaruit de hele schepping is opgebouwd, namelijk uit aarde, water, lucht en vuur. Maar naast het lichaam onderscheidt hij samen met alle andere spirituele auteurs de ziel en de geest.
Wij hebben in het nabije verleden deze laatste aspecten van ons menselijk bestaan veelal in de vergeetput gestopt. In plaats van een onderscheid te maken tussen die aspecten als onderdeel van de eenheid die we als mens zijn, zijn ze vroeger veelal als afzonderlijke en van elkaar gescheiden elementen begrepen geweest. Om die rede, maar ook gezien de positieve wetenschappen geen bewijzen van hun bestaan vonden, is men dit onderscheid gaan verzwijgen. Toch kan dat onderscheid ons verhelderen om beter te begrijpen wie we zijn als mens, en om daarmee rekening te houden in de manier waarop we leven.
In "Vanden Gheesteliken Tabernakel" vinden we een kort stukje waarin we zien dat elk aspect zijn eigenheid heeft. Ruusbroec haalt er de woorden aan die Jezus sprak tijdens het laatste avondmaal: "Mijn ziel is bedroefd tot de dood toe" (Mt. 22,15), en een paar regels verder vervolgt Ruusbroec: "Want zijn lichamelijke natuur bevond zich in bevende angst, maar zijn geest brandde in sterke brand van minne."
Zo klonk het in het Brabantse Diets: "... Doe wart dat lam, dat was sine ghevoelleke nature, in anxte ende verveert, (5) ende sprac te sinen jongheren : "Mine siele es bedroeft tote der doet." ... Want sine lijfleke nature was in bevenden anxte, ende sijn gheest berrende (20) in staerken brande van minnen..."
Ruusbroec werken, Deel II, pag. 265.
Vorige | Inhoud | Volgende |
| |||
Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.
| |||
Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !
Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen, Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.
|