De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Korte inleiding in teksten van Ruusbroec de Wonderbare

Ruusbroec handelt over de mystieke aanraking van God

Mystiekers, ervaringsdeskundigen aan het woord

Even proeven van de Spirituele rijkdom van weleer


Kennismaking 8

"Gherinen" of "gherijnen" in het Middelnederlands is het aanraken. Ruusbroec gebruikt dit woord specifiek voor de mystieke aanraking van God. God die liefde is, raakt ons precies daar waar wij liefde kunnen gewaar worden, namelijk in ons hart. Het is een aanraken dat ons beroert en niet onverschillig laat.

Ruusbroec spreekt van twee soorten aanraking of aanroering, de intrekkende en de uitvloeiende. Op het eerste zicht ziet dat er moeilijk uit, maar met dit beeld verwijst hij naar de zee die met haar ebbe en vloed eveneens zich intrekt en dan weer uitvloeit, en deze cyclus steeds herhaalt.

"Het uitvloeiende aanroeren Gods" zegt Ruusbroec, "verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen. Maar het intrekkende aanroeren trekt ons uit onszelf, en eist van ons dat wij versmelten en te niet gaan in de eenheid." Dat uitvloeiende en intrekkende, of dat actieve (werkende) en het passieve (genietende) horen bij elkaar. Men kan niet echt beminnen als men niet beide aanroeringen ervaart en onthaalt.

Dit intrekkende aanroeren moeten we in zekere zin passief, genietend ondergaan. Maar het uitvloeiende vuurt ons aan om de oneindige liefde van God te beantwoorden met daden van liefde ten opzichte van God en onze naaste. "Het uitvloeiende aanroeren Gods" zo gaat hij verder, "verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen. Maar het intrekkende aanroeren trekt ons uit onszelf, en eist van ons dat wij versmelten en te niet gaan in de eenheid."

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.