De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Korte inleiding in teksten van Ruusbroec de Wonderbare

Ruusbroec schuwt het niet om te spreken over duivels en het kwaad

Mystiekers, ervaringsdeskundigen aan het woord

Even proeven van de Spirituele rijkdom van weleer


Kennismaking 22

Misschien zullen velen denken, daar heb je het. Zo een spirituele mensen zitten vol met fantasiebeelden, en jagen daarbij de mensen nog de schrik op het lijf door over duivels en dergelijke te spreken. In de totaliteit van de literatuur van iemand als Ruusbroec, is dat aspect echt slechts marginaal aanwezig. Ruusbroec wil ons bovenal helpen beseffen hoe groot Gods liefde is, en hoe oneindig zijn goedheid. God is licht, en waar het licht schijnt, kan geen duisternis zijn. Het kwaad is slechts die duisternis, die niet kan blijven bestaan als het licht schijnt. Toch wil God ons ook niet als robots dwingen om in zijn licht te wandelen. Hij heeft ons de vrijheid gegeven om zelf te kunnen kiezen tussen goed en kwaad, tussen Hem beminnen en zoeken zo dicht mogelijk bij Hem te zijn, of Hem te haten en Hem te ontvluchten. Ruusbroec schuwt het niet om van die realiteit te spreken, maar maakt daar echt niet meer woorden aan vuil als nodig. Hij wil ons vooral helpen om te begrijpen hoe duizelingwekkend groot de vreugde en het geluk is waartoe God ons roept.

Laten we nog maar alleen kijken naar de natuurlijke gaven die God ieder mens geeft, zonder de bovennatuurlijke gaven in beschouwing te nemen die hij iedereen ook zou willen kunnen geven. In 'Vanden Blinckenden Steen' zegt hij daarover het volgende: "Alles nu wat wij zijn en alles wat wij in- en uitwendig ontvangen hebben, het zijn allemaal vrije gaven van God, waarvoor wij Hem danken en waarmede wij Hem dienen moeten, willen wij Hem behagen. Er zijn echter vele gaven Gods, die voor de goeden een hulp en gelegenheid tot deugd, voor de kwaden integendeel een hulp en gelegenheid tot zonde zijn, zoals gezondheid, schoonheid, wijsheid, rijkdom en wereldse eer. Dit zijn de laagste gaven van God en de geringste in waarde, die God over (blz.49) 't algemeen schenkt tot nut zowel van zijn vrienden als van zijn vijanden, van goeden en van kwaden. En hiermede dienen de goede mensen God en zijn vrienden, de kwaden hun eigen vlees, de duivel en de wereld."

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.