De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Korte inleiding in teksten van Ruusbroec de Wonderbare

Ruusbroec schrijft over onze roeping als Christen in de wereld

Mystiekers, ervaringsdeskundigen aan het woord

Even proeven van de Spirituele rijkdom van weleer


Kennismaking 21

Onze spirituele schrijver en mysticus Jan van Ruusbroec, vraagt ons om stil te staan bij onze roeping als Christen in deze wereld. Wat is onze oorspronkelijke roeping, deze die Jezus aan zijn Apostelen heeft gevraagd, en door hen en via zovele anderen, aan ons heeft willen doorgeven. Niettegenstaande Ruusbroec een heel nuchtere kijk heeft over alle fouten die vele mensen maken en gemaakt hebben in de Kerk doorheen de tijd, toch blijft hij zich steeds gehoorzaam en onderdanig opstellen aan het oordeel van de gezagsdragers binnen de Kerk. Voor hem is dit een evidentie. De Kerk is door God zelf opgestart. Ze is het lichaam van Christus hier op aarde na Jezus' kruisdood en verrijzenis. Ze is een bovennatuurlijke realiteit die niet stopt te bestaan omdat er menselijke fouten in zouden gemaakt worden door onze menselijke grenzen en zondigheid.

Na een vrij lange betoog over de misbruiken in de Kerk, geeft Ruusbroec over de geestelijke strijd die zich hier op aarde in ons leven afspeelt de volgende bevattelijke maar mooie beschrijving: "Want de duivel heeft zijn netten gespannen over heel de wereld. En allen die de wormen eten die in de aarde kruipen, leiden een onrein leven. Dat zijn de mensen die leven volgens het vlees, zich overgevend aan traagheid, gulzigheid, onzuivere zeden of aan andere grote zonden. Zij blijven allen gevangen in de netten van de duivel. Maar God zal zijn uitverkorenen tegen deze gevaren beschermen, in welke staat of orde zij ook leven. Want de netten des duivels hebben grote mazen. Al wat nederig is en zuiver van zonden, ontsnapt hem. Hij kan het niet vasthouden, want het hoort God toe. De engelen komen hen ophalen en voeren hen in de schoot van Abraham. Maar zij moeten hun voedsel meer vinden in inwendige oefeningen dan in uiterlijke activiteiten."

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.