![]() |
De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het. Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs. |
Negenenvijftigste editie
Je kan de uitzending via deze webpagina van Radio Maria herbeluisteren.
Je zal een keuze moeten maken voor een van de uitzendingen.
Op de pagina van je keuze vind je na een korte omschrijving onderaan op die pagina
de mogelijkheid om deze bijdrage via een podcast te herbeluisteren.
Welkom beste luisteraars op het programma "Mystieke Lectuur", het presenteert sterke en diepe teksten van heiligen en van mystieke auteurs, voornamelijk over de intieme (gebeds)relatie met God; Pareltjes vanuit onze rijke schat aan Christelijke spirituele traditie.
In deze editie lezen we samen nogmaals uit het meesterlijk werk in de christelijke spirituele literatuur van de "Evangelische Peerle". Wellicht zal dit voor een tijdje de laatste keer zijn. In latere edities zullen we zeker wel eens terugkeren naar teksten van deze grote mystieke auteur. Met wat we deze laatste maanden van haar hebben gelezen, kunnen we voorlopig een eindje verder. Wie de smaak te pakken heeft van deze teksten, kunnen ze ook zelf op eigen tempo doornemen. Ondertussen hebben jullie wellicht begrepen dat ze op zich toegankelijk zijn, en dat ze het hart en de geest raken en voeden.
Men moet wel beseffen dat men dit soort teksten namelijk niet kan lezen als een roman. Men moet ze in kleine stukjes kunnen lezen, overwegen en bemediteren. De Christen wordt vergeleken op dat vlak met herkouwers. De diepere zin van de teksten die we lezen geeft zich doorgaans niet onmiddellijk vrij. We moeten ze verschillende keren lezen en rustig herlezen, ze laten bezinken. Als we ze te oppervlakkig en snel lezen, kunnen we niet tot meditatie, laat staan, tot contemplatie komen. Pas als we er de tijd voor nemen, geven ze stilaan hun diepe zin en voedzame rijkdom vrij.
Deze teksten van de Evangelische Peerle zijn sinds het jaar 2020 onder te titel "De Evangelische Parel" ook beschikbaar in het hedendaags Nederlands. Het werd vertaald door Pater Jos Alaerts en Dirk Boone en uitgegeven in de reeks Bronnen van Spiritualiteit bij de uitgeverij Averbode. Een jaar later volgde een kritische uitgave door Pater Guido de Baere uitgewerkt en het verscheen in de reeks Miscellanea Neerlandica door de uitgeverij Peeters - Leuven.
Van diezelfde anonieme auteur bestond reeds langer een uitgave van haar werk "Den Tempel onser Ziele", onder de titel: De tempel van onze ziel, in het hedendaags Nederlands, en werd zelfs recent heruithegeven met een herziene vertaling door Jos Alaerts S.J. en Rob Faesen S.J., uitgegeven bij Averbode. We hebben in eerdere edities van Mystieke Lectuur hieruit stukken gelezen, maar dit beknoptere en zeer gestructureerde werk is zeker geschikt, en zeker de moeite waard om als persoonlijke geestelijke lectuur aan te durven.
Wellicht blijven we na deze bijdragen nog wat op onze honger, en zouden we graag meer weten over deze mystieke auteur. Maar zij heeft verkozen om in de anonimiteit te blijven vanuit een verlangen om zeker niet door hoogmoed op een of andere manier aan deze wereld gebonden te blijven. Op die manier heeft ze zichzelf volledig willen wegcijferen om alsdusdanig niet in de weg te staan van onze eigen relatie met God. Maar door haar geschriften na te laten, heeft ze ieder van ons toch de hand willen reiken, om ons toe te staan zelf in haar spoor deze weg op een toegankelijke en begaanbare manier te openen.
Luisteren we naar een stukje van onze Anonieme Auteur in het Nederlands dialect van haar tijd om de vorige bijdrage van Mystieke Lectuur op te frissen in ons geheugen:
Die memorie is der sielen daerom ghegeven, dat si in God souden rusten met goeden ghedachten. Dat verstant is haer daerom gegeven, dat si God souden bekennen ende inden geest boven haerselven ghetogen werden. Die wille is haer daerom gegeven, dat si God soude minnen ende die sonden scouwen ende een geest met God wesen ende niet willen dan God wil. Die begeert is haer gegeven opdat si die eer Gods in allen dingen soude begeeren ende dat si dat opperste goet boven al soude begeeren. Dye reden is haer gegeven dat si daermede soude ondersceiden dat goet ende dat quaet, ende dat si dat goet souden kiesen ende dat quaet versmaden. Den toorn is haer gegeven dat si dat quaet sterckelic souden wederstaen. |
Vorige keer hebben we de hoofdstukken 11, 12 en 13 volledig doorgenomen. Namelijk over Hoe God in ons is, en over de vermogens die we van God hebben gekregen, en waarom ze aan onze ziel zijn gegeven.
Deze teksten willen ons helpen om beter te begrijpen wie God is, en wie wij zelf zijn. Het is belangrijk te beseffen dat God een relatie met ons heeft en wij met Hem. Een relatie is wederkering, anders kan men het geen relatie noemen. Toch kan die relatie (van onze kant uit althans) relatief onbestaand zijn. Of ze kan daarentegen ook heel sterk zijn. Een dergelijke relatie is altijd in staat te groeien; bijvoorbeeld, in sterkte, diepgang en intensiteit. God wil dat ze (deze relatie) tot volle wasdom komt. Dat is ook het beste voor ons. Hoe sterker en volkomener die relatie is, des te groter is ons geluk en welzijn. Want buiten God is het onmogelijk om het ware geluk en het volkomen welzijn te vinden.
Een relatie kan slechts bestaan als er minstens twee personen zijn. Het groeien in de kennis van God, wil dus ook zeggen dat dit een grotere kennis van zichzelf met zich meebrengt. Dat is ook wat we nu zullen kunnen ontwaren in de hoofdstukken die we in deze editie zullen lezen.
Laten we niet vergeten dat de leerschool van dit alles in de grond van onze eigen ziel aanwezig is. We hoorden reeds in een van de vorige edities dat je in deze school God en jezelf terdege leert kennen. En als we dachten dat we reeds op de hoogte waren van alles wat er op dat vlak te kennen valt, worden we door de auteur op onze plaats gezet. Want in die school zijn we nooit volleerd, zelfs al leefden we 1000 jaar. Jazeker, zelfs dan zouden we er steeds nieuwe wonderlijke dingen bijleren, en zal hierdoor onze relatie met God verder versterkt en verdiept worden.
Luisteren we nu naar het veertiende hoofdstuk waarin beschreven wordt waar die zielekrachten door hun val in terechtgekomen zijn. Nog even herinneren dat we in de vorige editie als eerste stap gezien hadden wat en waar de vermogens van de ziel in ons zijn, en vervolgens waarom die vermogens aan de ziel gegeven zijn, en nu in de derde stap zien we dus wat er met die vermogens is gebeurd...:
Maar nu hebben al die vermogens en neigingen van de ziel hun eerste waardigheid verloren door Adams ongehoorzaamheid. Zie hoe het bewustzijn verstrooid is door veel zondige gedachten, hoe het verstand naar buiten is gekeerd en afgedwaald van de kennis van God, hoe verwerpelijk en gebrekkig de edele vrije wil is geworden en verstrikt ligt in zonden. Dat zijn van de ziel de hoogste vermogens waarmee zij haar schepper moest indachtig zijn, leren kennen, genieten, liefhebben en met hem verenigd worden. |
Zie ook hoe de laagste vermogens gewrongen zitten onder de zonden. Het begeerte-vermogen zit met drie hoofdzonden: gierigheid, gulzigheid en onkuisheid. Het toorn-vermogen zit met toorn, haat en nijd. Ook het redelijk vermogen zit met hoogmoed. Deze hoogmoed wil al hetgeen de andere vermogens misdoen verdedigen met redeneringen onder impuls van de hoogmoed. Zo zijn alle vermogens van de ziel verdorven, en al haar neigingen zijn op kwaad belust. Net daarom is de levendmakende rivier van de Heilige Geest helemaal tegengehouden – die ontspringt aan de opborrelende bron van de Vader door de verdienste van de Zoon, onze Heer Jezus Christus. Dat heeft tot gevolg dat het riviertje van levend water in ons niet kan vloeien met genadegaven, want alle aders waar deze moesten doorlopen zijn verhinderd. |
Met deze passage van onze Anonieme Auteur kunnen we al vrij goed aanvoelen waarom de mens zozeer door de zondeval in de knoei zit, en waarom we uit eigen krachten ons niet echt kunnen oprichten uit dit dal van tranen.
Laten we weer luisteren naar een stukje in het Nederlands van toen, dat we straks ook in het hedendaags Nederlands zullen lezen. Daarin gaan we nog verder door met de opsomming van wat er zoal is mis gegaan en of spaak loopt met ons door de zondeval, niettegenstaand God steeds daar is voor ons.
Ende al ist dat dye sonne niet en schijnt, si is nochtans int firmament des hemels, hoewel dat si nyet en schijnt opter aerden. Desgelijcx is God ooc inder sielen na zijnre Godheyt als si sonde doet, want si en can God van haer nyet verdrijven, want haer geest leeft vanden levendichmakende heyligen Geest. Aldus is God dat leven des geestes ende dye gheest is dat leven der sielen. Ende God is altijt inden geest, want dye geest is dat beelt Gods inder sielen. Want gelijc dat God eewelijc sal wesen ende nemmermeer vergaen, also sal dye geest oock eewelijck [94r] wesen in dye vruechde of in die pijnen. |
We laten onze auteur hier weer aan het woord, maar nu weer in het hedendaags Nederlands. Nu behandelt ze eerst de hogere vermogens van de mens, alhoewel we zullen merken dat de lagere vermogens daar eveneens in meespelen. Luister maar:
Immers, het bewustzijn is verstrooid door zondige [93v] gedachten; het verstand is verduisterd door lichtzinnige, zondige beelden; de wil is pover in liefde tot God; de begeerte werd intenser in hartstochtelijk verlangen naar vergankelijke dingen; de rede werd eigenwijs en oneerlijk: in alles zoekt zij zichzelf, geestelijk en lichamelijk. Zo kan de ziel haar schepper niet vinden, en wordt zij door hem niet gevonden. |
Het toorn-vermogen is erg opgezwollen van drift, haat, nijd en wraakzucht. Het veroorzaakt groot onweer in de ziel: donder van gekijf, bliksem van een angstwekkende blik en hagel van achterklap. Dat alles komt van het ongeordend toorn-vermogen, omdat het niet is ingesteld zoals het hoort. En daar de rede niet rechtgeaard is, maakt ze in de ziel een zondige smidse met de duistere damp van zelfzucht. De begeerte veroorzaakt in de ziel stormen van hoogmoed en hebzucht, en regen van verkeerde verlangens. Zo komt het dat de zon van de gerechtigheid, namelijk God, in de ziel niet kan schijnen. Want zoals nevel, regen, donder en onweer het schijnen van de natuurlijke zon verhinderen, zo ontnemen de vermelde onweders het helder licht van Gods genade aan de zielen: het kan in hen niet werkzaam zijn of schijnen. Ook al schijnt de zon niet, toch staat ze in het firmament van de hemel, hoewel ze niet op aarde schijnt. Zo is God ook in de ziel naar zijn Godheid wanneer ze zondigt, omdat ze God uit zich niet kan verdrijven want haar geest leeft van de levendmakende Heilige Geest. Zo is God het leven van de geest, en de geest is het leven van de ziel. En God is altijd in de geest, want de geest is het beeld van God in de ziel. Immers, zoals God voor eeuwig zal zijn en nooit vergaat, zo zal ook de geest voor eeuwig [94r] zijn in vreugde of in pijn. |
Wanneer we dit alles horen van onze mystieke auteur, kunnen we ons wel degelijk afvragen of alles dan voorgoed verkorven is. Is er wel een uitweg uit dit dal van tranen waarin wij leven, met al onze zondige neigingen?
In wat volgt, wordt stilaan een tipje van de sluier opgelicht. We krijgen meer en meer inzicht in het hoe, en het waarom van onze situatie van gevallen mens, maar dat we de hoop niet moeten opgeven, want we kunnen daarin ook terdege leven naar onze roeping als mens, en dit wel degelijk in zijn volheid.
Luisteren we dan weer naar wat onze anonieme auteur ons hierover wil leren:
Al is nu God in de geest, Hij is daarin niet werkzaam tenzij de geest zich naar God keert met gedenken, kennen en liefhebben. De ziel is zoals het hoort wanneer de geest zich naar God keert met geloof, hoop en liefde, en wel als volgt: hij heeft God boven alles lief, stelt in hem zijn hoop boven alle creaturen, en gelooft in hem, dat Hij drievoudig is en een ongescheiden God in één Godheid met een puur, eenvoudig wezen dat hem alleen bekend is. Omdat alleen God zichzelf bekend is, kan Hij zichzelf volmaakt liefhebben. Maar wij zijn door hem geschapen om hem te leren kennen, lief te hebben en te genieten. Om daartoe te komen moeten wij met hem verenigd zijn. En we kunnen maar met hem verenigd worden dankzij de verdienste van zijn heilig mens-zijn, dat Hij om onzentwil heeft opgenomen: door de volmaaktheid daarvan kan al onze onvolkomenheid geheeld worden; daardoor ook kunnen alle vermogens van onze ziel hun juiste plaats innemen, waarvoor ze vroeger door God waren bestemd. |
En hiermee zijn we aan het einde van het veertiende hoofdstuk beland. We zien reeds in deze laatste paragraag dat we niet geheel aan ons lot zijn overgelaten. Er is wel degelijk iets dat we kunnen doen, en dat we zelf in handen hebben. Als onze geest zich naar God keert in geloof, hoop en liefde, kan, dank zij de verdienste en volmaaktheid van Gods heilig mens-zijn in Christus onze onvolkomenheid geheeld worden!
Wat nu volgt, is een heel kort hoofdstuk (of de vierde stap), waarin we zien hoe de vermogens van de mens weer opgericht zullen worden. Laten we even herinneren aan hetgene gezegd werd aan het einde van het vorige hoofdstuk, want de auteur gaat daar verder op in. Ze leerde ons dat alle vermogens van onze ziel - door de verdiensten van Jezus' heilig mens-zijn - hun juiste plaats gaan innemen, daar waarvoor ze door God waren bestemd.
We beluisteren nu dat korte hoofdstukje, waarin ze nu verder handelt over die juiste plaats en orde van onze vermogens. Luister maar wat ze die harmonische orde verder te vertellen heeft:
Waarin ze ook herschapen en opgericht zullen worden, het moet gebeuren door Christus Jezus die onze herschepping en verlossing is. Door hem wordt onze geest weer vrij en tot in God verheven. Dan worden alle vermogens van onze ziel, de hoogste met de laagste, en alle zinnelijke emoties bijeengebracht, en ze worden op hun juiste plaats gezet en tot God opgericht; en ze worden verbonden met hun oorsprong om met de innerlijke werkzaamheid van God mee te werken: alle zinnen worden naar binnen getrokken tot het hoogste goed om altijd de [94v] eeuwige dingen te zien en te horen, goddelijke dingen te smaken en te voelen; en om ongevoelig te zijn voor de uitwendige, zinnelijke dingen maar wakker voor de geestelijke en inwendige; en om al hetgeen men vanbuiten ziet en hoort naar God te richten, zoals het een ware minnaar past. Zo kan dan heel onze levenswijze, ons doen en laten, en al ons werk zorgvuldig opgericht en volkomen gemaakt worden, en ontvankelijk voor het opperste goed. |
Laten we nog even een stukje hernemen uit het vorige hoofdstuk, op de manier waarop onze mystieke auteur het heeft verwoord:
Ende al is God inden geest, hi en werct daer nyet in, het en si dat hem die geest in God keert met gedencken, bekennen ende minnen. Ende wanneer hem dye geest in God keert met gelove, hope ende minne, also dat hi God liefheb boven alle dinck, ende dat hi in hem hope boven alle creaturen, ende dat hi in hem gelove als dat hi is drievuldich ende een onverscheyden God in eenre Godheyt in een puer simpel wesen, welck wesen hemselven alleen is bekent, so staet die siele te recht. Ende want God hemselven alleen is bekent, daerom can hi hemselven volmaectelijc liefhebben. Ende omdat wi hem souden bekennen, liefhebben ende gebruycken, daerom zijn wi van hem geschapen. |
Nu onze krachten weer zijn opgericht, moeten we nog te weten komen of deze krachten dan ook nog opgericht kunnen blijven. In het volgende en laatste hoofdstuk dat we zullen lezen in deze edities, vertelt onze mystieke schrijfster ons op welke manier onze krachten zullen kunnen standhouden in dit herstel en in deze omvorming of transformatie:
Nu dan ten vijfde, waarin zij zullen standhouden. Daarvoor moeten wij altijd drie dingen in acht nemen. Ten eerste: een ware inkeer, en altijd in Gods tegenwoordigheid blijven met zuivere gedachten, met helder kennen en vereniging van de wil, om één geest met God te zijn. En wel dankzij zijn menselijke, opgewekte geest; daardoor wordt ons bewustzijn bevrijd, ons verstand verlicht en onze wil in goddelijke liefde verenigd om altijd Gods liefste wil te volgen. |
Ten tweede moeten wij God altijd gehoorzaam zijn en onderdanig met alle vermogens – wij zullen die samen naar God gekeerd houden, en wel dankzij zijn heilige, bedroefde ziel: dan wordt de rede verlicht, onze begeerte gereinigd en het toorn-vermogen zacht- en ootmoedig. En alle neigingen – hoop en angst, liefde en haat, blijdschap, droefheid en schaamte – zij worden alle door Gods impuls gedreven en samen naar God gekeerd door een zorgvuldig bewaken van de vijf zinnen. Zo wordt het geweten tot de hoogste vreugde en blijdschap gebracht omdat alle vermogens, neigingen en zinnen dankzij Christus Jezus op hun juiste plaats worden gehouden. |
Ten derde moeten wij altijd het leven en lijden van Christus Jezus in ons hart vastgepind en geprent hebben, en er [95r] altijd het kruisbeeld overeind houden van onze Heer Jezus Christus waarin het totaal van alle leven en lijden bevat is, en altijd die heldere spiegel en dat volkomen voorbeeld voor de ogen van ons hart houden, en beschouwen wat er zich heeft voorgedaan in Christus Jezus – hoe al zijn vermogens en neigingen waren en hoe Hij vanbinnen en vanbuiten was in heel zijn levenswandel, woorden en werken – om hem daarin te kunnen navolgen en zo in hem getransformeerd te worden dankzij zijn heilig, rein en gewond lichaam waardoor al onze ledematen worden gereinigd en in Christus Jezus bewaard. |
Van die spiegel zullen wij ons nooit afwenden maar daarin blijven kijken en er onze ongelijkheid beschouwen en wat ons nog ontbreekt in geest, ziel en lichaam – waarin wij hem niet navolgen – en we zullen beschouwen hoe zijn geest volmaakt was in een wezenlijk intreden in de allerhoogste vreugde toen Hij in het meest zware lijden verkeerde, maar ook hoe zijn ziel in het allergrootste zeer en lijden was uitgerekt voor de herschepping van onze ziel, en hoe jammerlijk zijn lichaam gebroken en dodelijk gewond neerhing in de allergrootste pijn, armoede en ergste smaad, zoals nooit een schepsel ondervond: vanaf de dag van zijn geboorte tot Hij stierf aan het kruis. |
Deze drie dingen in acht nemen die ons hier op het hart gedrukt worden lijkt op het eerste zicht niet zo moeilijk, maar we moeten wel op onze hoede zijn om ze niet uit het oog te verliezen met alles wat de dag van vandaag onze aandacht daarvan afleidt. Al onze technische mogelijkheden en snufjes kunnen ons o zo bezighouden, zodat we uiteindelijk geen tijd meer over hebben voor het wezenlijke van ons leven!
Laten we nog even op een rijtje zetten wat die drie dingen zijn die we in acht moeten nemen om stand te houden in de positie waarin God ons door de verlossing heeft hersteld en omgevormd. Ten eerste een ware inkeer, waarin we steeds in Gods tegenwoordigheid zijn. Ten tweede moeten we steeds God gehoorzaam zijn en onderdanig met alles wat we zijn. Ten derde moeten we altijd het leven en lijden van Christus Jezus in de geest geprent hebben, zodat we hem kunnen navolgen en door hem omgevormd kunnen worden. Maar dat alles weliswaar nooit los van de vreugde van de verlossing die Hij voor ons heeft bewerkt.
Het laatste paragraafje dat we zonet hebben gelezen, beluisteren we nog even in het Nederlands van onze anonieme auteur:
Uut dit spiegel en sullen wij ons nemmermeer neygen, maer altijt daerin bliven ende sien daerin aen ons ongelijcheyt ende wat ons noch ontbreect inden geest, siel ende lichaem, daer wij hem niet in na en volgen, ende aensien hoe sinen gheest gherecht was in eenen weseliken inkeer in dye alderhoochste vrolicheyt, doen hi in dat alderswaerste lijden was, ende hoe zijn siel in dye aldermeeste seericheyt ende lijden uutgherect was om dye wedermakinge onser sielen, ende hoe deerlijc zijn lichaem geschoort ende doorwont hinc in die aldergrootste pijne ende armoede ende alderellendichste versmaetheit als oyt creatuer was, vanden daghe zijnder geboorten totdat hi aenden cruce sterf. |
Het paragraafje dat nu volgt laat de mogelijkheden zien die we mogen ontvangen vanut onze openheid en wil om in de eenheid met God binnen te treden.
Nu zal ieder mens dat op zijn beurt in zijn hart dragen, om op zijn beurt hem te kunnen navolgen met een wezenlijk intreden, een opgewekte geest, een onderdanige ziel en een rein en lijdzaam lichaam. Wie dat het meest en zeer standvastig inoefent zal hetgeen hiervoor geschreven staat in zich ervaren op de meest heldere manier. Het is immers nodig dat alle mensen op de hoogte zijn van zulke kennis van God en onszelf, wat de vermogens zijn van de ziel, waar ze zijn, waarom ze ons gegeven zijn, waarin ze door hun val zijn terechtgekomen, waarin ze weer opgericht zullen worden, en waarin ze zullen standhouden zoals hier geschreven staat. [95v] Want zulke kennis is een fundament waarop men elke oefening kan bouwen, volgens de impuls die men persoonlijk ervaart. En zonder dat kan men geen vorderingen maken en houdt geen oefening stand. Daaruit komen alle trappen en het geestelijk proces van een deugdelijk leven voort. Alle Schriften getuigen daarvan; alle geestelijke zinnen liggen er immers in verborgen. |
Tot zover de woorden van onze mystieke auteur.
De kennis van al hetgene we nu in deze laatste edities hebben besproken aanziet onze anonieme mystieke schrijfster als het fundament van ons christelijk leven. Zonder dat fundament kan men geen vorderingen maken en kan zelfs geen enkele gebedsoefening standhouden. Alle trappen van het geestelijk leven met zijn deugdbeoefening komen daaruit voort. De hele Heilige Schrift en alle geestelijke literatuur - die naam waardig - getuigt ervan, want alle geestelijke zinnen liggen erin verborgen!
Hoe kunnen we sterker het belang van deze kennis onderlijnen? Hoe kunnen we er beter onze medemensen attent op maken? In dat laatste schieten we jammer genoeg schromelijk tekort. Een stem die dit verkondigt krijgt niet de aandacht die ze verdient. Toch mogen we de hoop niet opgeven, want het zaad van deze kennis ligt in ieders hart verborgen, en als de nood het hoogst is, komt de redding steeds nabij. Laten zij die hiervan overtuigd zijn, niet opgeven te bidden dat God dat zaadje van zijn Woord helpt opgroeien en overvloedig laat vrucht dragen in ons hart, en in alle mensen van goede wil.
Doorheen de hoofdstukken die we in deze editie hebben gelezen, zien we dat de kink die in de kabel het werk van God gesaboteerd heeft, hersteld kan worden. Jawel, ze wordt ook hersteld door Gods genade als we met Hem verbonden leven. Alles wat door de zonde in wanorde was geraakt, past na het herstel weer perfect als een puzzel in elkaar. Wij mogen niet vergeten dat wij geschapen zijn door God, en zonder hem niet kunnen bestaan zoals het hoort. We passen bij elkaar. Het is slechts wanneer we zo verbonden leven met God zoals Hij het heeft voorzien, dat we ons waar geluk en ons volle leven vinden. Dan draait alles weer gesmeerd. Als er dan nog iets vierkant draait in ons leven, dan is het dat we eigenlijk weer zijn gaan afdwalen van die weg die God ons openbaart in Jezus Christus, en dat we voor onszelf weer zijn gaan leven in plaats van voor Hem die onze Koning is en onze Heer!
Zoals vorige keer reeds werd gesugereerd, kunnen we intussentijd misschien wat tijd nemen om te mediteren over alle middelen die wij ter onze beschikking hebben om als mens te groeien naar die eenheid en verbondenheid met God, het doel namelijk van deze duizelingwekkende toekomst waartoe wij zijn geschapen. Hopelijk zijn we ons nu meer bewust van al de krachten waarmee God ons heeft toegerust, en zullen we ze met meer ijver en intenser aanboren, om ons op die manier terdege toe te leggen op hetgene dat werkelijk belangrijk is voor ons leven? Onze filiale relatie met God namelijk, en daardoor bezield, met onze naaste die onze broeders en zusters zijn in Christus. Laten we daarbij ook niet vergeten onze relatie ter harte te nemen met allen die evenals wij van God het leven hebben gekregen, want God gunt ze ook ten volle het leven en houdt hen - vanuit zijn overgrote liefd - ieder moment in leven.
Ziezo, we zijn aan het einde van deze editie van Mystieke Lectuur beland, en deze keer eveneens - voor een tijdje - aan het einde van de literatuur van onze anonieme mystieke schrijfster van de Evangelische Peerle...
De volgende keer zullen we een heel andere auteur ter hand nemen. Een Capucijn uit de 16e-17e eeuw, Johannes Evangelista van 's Hertogenbosch. We hebben hem voordien al eens ter hand genomen. Hij was guardiaan van een klooster in Mechelen, en onderwees thevens aan de Leuvense Universiteit. Hij wordt in sommige kringen de Sint-Jan-van-het-Kruis van de Nederlanden genoemd. Dit is misschien wat overtrokken, maar hij weet heel toegankelijke en sterke beelden te vinden om te helpen aanvoelen en of begrijpen waarover hij ons wil onderrichten. Zijn teksten zullen qua inhoud lichter zijn dan deze die we nu in de laatste tijd hebben gelezen, maar ze zijn niet minder leerrijk.
Vertaling van de Peerle waaruit we gelezen hebben is van de hand van de pater Jezuiet Jos Alaerts.
Beste luisteraars, hopelijk hebben jullie hierdoor wat stof tot nadenken, en mogen we jullie volgende keer weer rekenen onder onze trouwe toehoorders. Tot de volgende keer.
U luisterde naar het programma Mystieke Lectuur, waar we deze keer verder hebben gelezen uit de "Evangelische Peerle", een belangrijk werk in de Christelijke Spirituele Literatuur.
Vorige | Inhoud | Volgende |
| |||
Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.
| |||
Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !
Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen, Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.
|