De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Richard Rolle over een honingzoet gezang van de ziel

Richard Rolle (+ 1349), over een honingzoet gezang van de ziel

Zevenenveertigste editie

Mystieke lectuur voor Radio Maria België

Je kan de uitzending via deze webpagina van Radio Maria herbeluisteren.
Je zal een keuze moeten maken voor een van de uitzendingen.
Op de pagina van je keuze vind je na een korte omschrijving onderaan op die pagina
de mogelijkheid om deze bijdrage via een podcast te herbeluisteren.


Programma "Mystieke Lectuur" presenteert sterke en diepe teksten van heiligen en van mystieke auteurs voornamelijk over de intieme (gebeds)relatie met God; Pareltjes vanuit onze rijke schat aan Christelijke spirituele traditie.

Welkom beste luisteraars. We tuimelen hier weer een nieuw werkjaar binnen. De zomervakantie is achter de rug, en we gaan weer verder met het lezen van mystieke teksten om de wijsheid die ze bevatten beter tot ons te laten doordringen, en aldus beter te begrijpen hoe God met ons begaan is, ons liefheeft en hoe Hij verlangt zich met ons te verenigen.

In de vorige edities zijn we de laatste maanden bezig geweest met het bestuderen van enkele kernteksten van de Zalige Jan van Ruusbroec, ook de wonderbare genoemd. Hij leerde ons onder andere dat het hoogste dat hij behandeld heeft, de gemeenschapszin is. Die gemeenschapszin moeten wij bezitten en begeren die Jezus bezielde. Hij die zeer gemeenschapslievend was, en het ook blijft in eeuwigheid, Hij was gezonden naar de ganse mensengemeenschap op aarde ten bate van alle mensen die zich daartoe willen openstellen.

Hij handelde eveneens over het contemplatieve kennen van God, de staat van perfectie en het bevestigd zijn in de genade. Daarnaast hebben we ook de verschillende wijzen van onze eenheid met God overlopen waarover die de zalige Jan van Ruusbroec ons op een bijzondere manier heldere inzichten over heeft gegeven.

De nederige bede van Ruusbroec aan het einde van Dat Boecsken der Verclaringhe is ontroerend nederig: "Bidt verlangend voor degene die dit (boekje) samengesteld en geschreven heeft, dat God Zich over hem ontferme; dat zijn arm begin en zijn ellendig midden en dat van ons allen volbracht worde in een zalig einde. Dat verlene ons allen Jezus Christus de levende Zoon van God. Amen." Het is geen vertoning of toneelspel dat hij hier opvoert, maar het is een heel authentiek gebed, dat een houding aangeeft, noodzakelijk om in de voetstappen van Jezus te gaan en het Rijk Gods te erven!

Vooraleer we een nieuwe auteur aan het woord laten willen we nog even een tekstje van de vorige editie hernemen. Eerst lezen we het in het Middelnederlands en vervolgens in het hedendaags Nederlands. In deze tekst heeft de Zalige Jan van Ruusbroec het over Jezus, die buiten zijn lijden en pijn niets voor zichzelf alleen hield, maar alles (zelfs de vruchten van zijn lijden en dood) gemeenschappelijk maakte en ten dienste stelde aan de gehele gemeenschap van gelovigen.

(Moereels.7 p.142) 10 Die aldus met Gode gheënicht sijn drievuldigher-wijs, in hen es Cristus bede volbracht. Si selen met Gode ebben ende vloeyen, ende altoes in besittene ende in ghebrukene ledich staen. Si selen werken ende ghedoeghen, ende in Overwesene rasten 15 sonder vaer. Si selen uutgaen ende ingaen ende spise venden hier ende daer. Sij sijn van minnen droncken ende in Gode ontslapen, ende in een doncker Claer.
(Moereels.7 p.143) Die aldus met God verenigd zijn op deze drievoudige wijze, in hen is Christus' bede volbracht. Zij zullen met God ebben en vloeien, en altijd in het bezitten en het genieten ledig staan. Zij zullen werkzaam zijn, en lijdzaam zijn(41), en in het Overwezen rusten zonder vrees. Zij zullen uitgaan, en ingaan, en spijzen vinden(42) hier en hiernamaals(43). Zij zijn dronken van minne, en in God ontslapen, en in een donker klaar(44).

Dat Boecsken der Verclaringhe, III, 295s

In deze editie laten we Richard Rolle aan het woord met een tekst die spreekt over een honingzoet gezang van de ziel. Het is genomen uit zijn werk Het Vuur van de Liefde. Richard Rolle overleed in 1349. Hij is afkomstig uit Yorkshire. We weten niet heel veel van hem, er staat alleen de datum vast van zijn overlijden in de omgeving van de cistercienzerabdij te Hampole. Wat betreft zijn geboortedatum variëren de bronnen tussen 1290 en 1300. Eveneens weten we dat hij studeerde in Oxford en een kluizenaarsleven leidde op verscheidene plaatsen.

DE TEKST: hebben we genomen uit zijn werk Het Vuur van de Liefde. De Incendio Amoris of ook The Fire of Love is het meest gekende van de talrijke traktaten van Richard Rolle, en het ontwikkelt het thema van het geestelijk leven als gezang van de ziel die door de H. Geest gegrepen is. We treffen hier de technische woordenschat van de middeleeuwse muziek aan: de canor of harmonische klank, de melodos, letterlijk het gezang 'zoet als honing' van de lippen (cf. par. 6), de jubilus, lange vocalises die het engelengezang van het paradijs willen imiteren, het continuo tenslotte, ondertoon die tegenover de melodie staat zoals de vereniging met God tegenover de daden van liefde, die uitingen zijn van die vereniging.

Richard Rolle (+ 1349). Het Vuur van de Liefde, I, 14; II, 2 en 11.

Die aldus met God verenigd zijn ..., in hen is Christus' bede volbracht. Zij zullen met God ebben en vloeien, en altijd in het bezitten en het genieten ledig staan. Zij zullen werkzaam zijn, en lijdzaam zijn, en in het Overwezen rusten zonder vrees. Zij zullen uitgaan, en ingaan, en spijzen vinden hier en hiernamaals. Zij zijn dronken van minne, en in God ontslapen, en in een donker klaar. svgµ

Het is in het hoogste van de menselijk kern dat deze mystieke ervaring zich afspeelt. Daar is men voldoende ver verwijderd van de ijdele aantrekking van de wereld, die haar niet meer kan afbrengen van haar intieme relatie met de beminde. Het is de liefde die hier aan de orde is. Wanneer zij vurig is, kan ze niet worden afgeleid of overweldigd door iets anders van mindere waarde.

Maar laten we luisteren naar de tekst van Richard Rolle, en we nemen de eerste twee paragraafjes van deze die we in deze editie van het programma "Mystieke Lectuur" willen doornemen:

1. De ziel begint te zingen, wanneer ze door de overvloed en vurigheid van de liefde de zoetheid van de eeuwige lofzang ontvangt in het hoogste van zichzelf: dan wordt de gedachte een lied en de geest zinkt weg in een honingzoete melodie... Wees niet verwonderd wanneer die melodie aan de ziel geschonken wordt – zo wordt haar liefde geordend – en wanneer ze als continuo die troostmuziek van haar minnaar ontvangt. Inderdaad, de ijdelheden van de wereld zijn haar vreemd, omdat zij in de ban is van hemelse dingen die haar in het ongeschapen vuur volledig en voor eeuwig laten ontvlammen.
2. Die ziel zal dan ook nooit ten val komen, vermits ze zoals gezegd zonder ophouden en vurig liefheeft. Zij voelt in zich die zalige vurigheid; in het diepst van zichzelf ziet ze zich verteerd door het vuur van de eeuwige liefde: en meer nog, zij voelt haar Welbeminde in de zoetheid waarnaar ze verlangde.

We hernemen even een stukje van deze tekst om ze wat dieper te laten doordingen in ons hart.

Wees niet verwonderd wanneer die melodie aan de ziel geschonken wordt – zo wordt haar liefde geordend – en wanneer ze als continuo die troostmuziek van haar minnaar ontvangt. Inderdaad, de ijdelheden van de wereld zijn haar vreemd, omdat zij in de ban is van hemelse dingen die haar in het ongeschapen vuur volledig en voor eeuwig laten ontvlammen.

Laten we eerst opmerken dat de met God verenigde ziel (waarvan hier sprake) eindelijk vrij is van de zwaarte die een door de aardse oogmerken afgebakend leven kenmerkt. Want een door aardse oogmerken afgebakend leven is onvrij, want ze zijn gevangen door die afbakening of anders gezegd, slaaf van de grillen van zijn natuur.

Nu wordt deze bevrijde en verenigde ziel in evenwicht gehouden door het hoogste van zichzelf (dat evenzeer "het diepste van zichzelf" is), het punt waar ze geraakt wordt door het "ongeschapen vuur", het "vuur van de eeuwige liefde", en haar "gedachte begint te zingen". (In die tijd heeft de gedachte betrekking op het hele geestesleven). Nu de ziel volkomen hersteld is in haar roeping (- want "haar liefde is geordend", refererend naar het Hgl. 2,4 -), leeft ze in de wereld zonder ook maar aan iets gehecht te zijn. Ze is helemaal beschikbaar (en "ze zal nooit ten val komen"). Op die manier zal ze alles zien in het licht van God en handelen volgens zijn wil, en wel op het ritme en met de intensiteit van die liefde zelf.

De ziel begint te zingen, wanneer ze door bede de overvloed en vurigheid van de liefde het de zoetheid van de eeuwige lofzang ontvangt in het hoogste van zichzelf: dan wordt de gedachte een lied en de geest zinkt weg in een honingzoete melodie... svgµ

Luisteren we nu naar een derde paragraafje van die tekst over dat honingzoet gezang van onze Engelse mystieke auteur Richard Rolle:

3. De meditatie van die ziel wordt veranderd in een hemels lied, en in haar antifoon bekleedt zich haar vernieuwde natuur met zachtzinnigheid. Daarom zal de Schepper op haar hartsverlangen ingaan – zij was immers vriend van het licht en vijand van de duisternis: alleen het leven had ze lief. En hij zal haar geven: zonder vrees of droefheid weg te gaan uit dit vergankelijk lichaam, en deze wereld te verlaten zonder weerzin voor de dood ...

Deze nieuwe manier van zijn, die overeenkomt met de volkomenheid van het geestelijk leven, laat haar zonder enige moeite de doortocht maken naar de volle verheerlijking: nu zij de paradijssituatie van voor de val heeft hervonden, doet ook het leven haar de grenzen van haar lichaam overschrijden, zonder aan iets sterfelijks vast te zitten, in een zuivere bevrediging van "haar hartsverlangen". Alle meesters bevestigen eensgezind dat de dood van de heiligen een moment van zuiver geluk is, waarvan de tenhemelopneming van Maria het model en de garantie is.

Het volgende paragraafje spreekt zelfs over het wegsmelten van de Ziel in de liefde van Christus. Men spreekt ook over het vloeibaar worden van iets als van een "liquefactie". Welnu, een vloeistof heeft de eigenschap van elke vorm aan te nemen van de vaas of recipient waarin het terecht komt. De ziel in deze toestant kan aldus ook omgevormd worden tot de vorm die God haar wil geven. Luisteren we naar dit vierde paragraafje:

4. Wie dat ondervindt smelt helemaal weg in de liefde van Christus, en juicht met hart en ziel God toe. Deze toejuiching is de liefde die zingt; want wie ze laat horen brengt zijn machtige stem tot bij de oren van God. Ze is ook het verlangen naar het Goede, en de goede wil. Deze toejuiching is niet van de wereld, omdat de geest waaruit ze voortkomt niets anders zoekt dan Christus. Deze mens is inwendig ontvlamd met het vuur van de liefde, zozeer dat zijn hart licht en warmte verspreidt en dat al wat hij uitwendig doet alleen ten goede kan geduid worden. Zijn zang is een gejubel, maar zonder geluid: zijn melodie of lofzang is niet bestemd voor menselijke oren; ze speelt zich af in Gods tegenwoordigheid en met een onuitsprekelijke zoetheid ...

Wie dat ondervindt smelt helemaal weg in de liefde van Christus, en juicht met hart en ziel God toe. Deze toejuiching is de liefde die zingt; want wie ze laat horen brengt zijn machtige stem tot bij de oren van God. svgµ

Het wegsmelten (gerefereerd aan Hgl. 5,6 waar de ziel "wegsmelt" bij het horen van de stem van de Welbeminde) duidt op die volkomenheid: elke weerstand tegen de liefde is verdwenen: Christus en de ziel zijn als transparant voor elkaar. Zozeer, dat de ziel het licht en de warmte verspreidt die ze zelf ontvangt naar de maat van haar "ontvlamd zijn met het vuur van de liefde". Dat wil zeggen dat ze daar is zonder enige spanning tussen contemplatie en actie, tussen God ontvangen en God geven.

En om dit nog even te laten nawerken in ons hart, hernemen we een stukje uit het vorige paragraafje:

Deze mens is inwendig ontvlamd met het vuur van de liefde, zozeer dat zijn hart licht en warmte verspreidt en dat al wat hij uitwendig doet alleen ten goede kan geduid worden. Zijn zang is een gejubel, maar zonder geluid: zijn melodie of lofzang is niet bestemd voor menselijke oren; ze speelt zich af in Gods tegenwoordigheid en met een onuitsprekelijke zoetheid ...
5. Wie het mysterie van deze melodie beleeft zal houden van haar muziek, en terwijl hij in Jezus jubelt zal hij zijn als het vogeltje dat zingt tot het erbij sterft. En misschien zal deze mens zelfs in het sterven ook de troost ondervinden van de liefdeszang, gesteld dat het nog om een sterven gaat en niet veeleer om een overgaan naar de Welbeminde, omdat deze mens meer leeft dan ooit.
6. Tenslotte zal deze mens na zijn doortocht wonderbaar opgetild worden in een lofzang op de Schepper. Hij zal zich al zingend verliezen in onbegrensde heerlijkheden. Heel vlug neemt hij deel aan de toejuiching van de Serafijnen, om ononderbroken en zonder ophouden in deze lofzang te stralen en te dienen. Daar zal hij de liefdesomhelzing en de zoetheid van het liefhebben kennen: deze omhelzing zal hem overkomen in het hart en de vereniging van de minnaars zal eeuwig duren. Hun honingzoete lippen geven elkaar heerlijke kussen, en hun wederzijdse liefde zal nooit vergaan.

Wie het mysterie van deze melodie beleeft zal houden van haar muziek, en terwijl hij in Jezus jubelt zal hij zijn als het vogeltje dat zingt tot het erbij sterft. En misschien zal deze mens zelfs in het sterven ook de troost ondervinden van de liefdeszang, ... omdat deze mens meer leeft dan ooit. svgµ

Met het eveneens klassieke beeld van de vogel die zingt tot hij erbij sterft, beklemtoont Richard Rolle de continuïteit van het leven van de heiligen, hier beneden en hierna. De enige ware dood, zo zegt Sint-Paulus, is die waaruit wij zijn opgewekt bij het doopsel (cf. Rom. 6.3-5), want ons tijdelijk verblijf in het graf is alleen een soort inslapen voordat we onze plaats gaan innemen in het koor van de engelen, tot Gods lof en tot ons volle geluk.

Ik lees u hier even de tekst uit de Romeinenbrief:

Rom. 6, 3-5: "Weet u niet dat wij door de doop, die ons één heeft gemaakt met Christus Jezus, delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden. Want indien wij als het ware vergroeid zijn met zijn dood, moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding".

Laten we nog even luisteren naar een stukje van die tekst die we zonet hebben gehoord en becommentarieerd van Richard Rolle:

Wie het mysterie van deze melodie beleeft zal houden van haar muziek, en terwijl hij in Jezus jubelt zal hij zijn als het vogeltje dat zingt tot het erbij sterft. En misschien zal deze mens zelfs in het sterven ook de troost ondervinden van de liefdeszang, ...

We willen naast deze tekst van Richard Rolle over deze honingzoete melodie die we horen als niets ons van God kan afhouden, nog een stukje tekst van de zalige Jan van Ruusbroec aan toevoegen. Een tekst uit zijn werkje van het Christelijk geloof, waarin hij niet spreekt over de voorsmaak, maar van de eeuwige zaligheid zelf die ons te wachten staat, of beter gezegd, waar de Heer ons eeuwige wonig heeft bereid en ons naartoe wil brengen. Het lijkt wel of ze over deze wonderzoete melodie wel van elkaar hebben afgeschreven. Luister maar naar deze mooie woorden, waar onze zintuigen van lichaam en ziel aan bod komen:

Wij zullen met onze lichamelijke ogen aanschouwen onze Heer Jezus Christus en zijn glorieuze Moeder met al de heiligen en al de lichamelijke schoonheid, die ik hiervoren beschreef. Wij zullen met onze inwendige ogen aanschouwen de spiegel der Wijsheid Gods, waarin alle dingen schitteren en lichten zullen, die ooit geworden zijn en die ons kunnen verheugen. En wij zullen met onze uitwendige oren aanhoren de melodie en de zoete zang van engelen en heiligen, die God eeuwig zullen loven. En met onze inwendige oren zullen wij horen het ingeboren Woord des Vaders, en in dit Woord zullen wij alle kennis en waarheid ontvangen. En de edele geur van de Heilige Geest zal ons voorbijzweven, zoeter dan alle balsems en alle kostbare kruiden, die ooit bestonden, en die geur zal ons uit onszelf trekken in de eeuwige Minne Gods. En wij zullen smaken de eeuwige goedheid Gods, die zoet is boven alle honing, en die zal ons voeden en ziel en lichaam doortrekken. En daarnaar zullen wij altoos hongeren en dorsten, en door die honger en dorst zullen smaken en gevoed worden immer blijven en vernieuwen : en dat is eeuwig leven.

Bij Richard Rolle zagen we reeds dat de grens met het eeuwig leven heel dichtbij kwam. Bij Ruusbroec kijken we al even over het muurtje heen...

En wij zullen met onze uitwendige oren aanho- ren de melodie en de zoete zang van engelen en heiligen, die God eeuwig zullen loven. En met onze inwendige oren zullen wij horen het ingeboren Woord des Vaders, en in dit Woord zullen wij alle kennis en waarheid ontvangen. svgµ

In deze editie lieten we Richard Rolle aan het woord met een tekst die handelt over een honingzoet gezang van de ziel. De tekst hebben we genomen uit zijn werk Het Vuur van de Liefde. Dit is het meest gekende van de talrijke trektaten van Richard Rolle, en het ontwikkelt het thema van het geestelijk leven als een gezang van de ziel die door de H. Geest gegrepen is. We hebben daarbij eveneens onze plaatselijke en wonderbare mystieker even naast gezet met een stukje uit zijn werk "VANDEN KERSTENEN GHELOVE".

Hopelijk hebben deze woorden nieuwe elementen aangereikt om ons een helderder inzicht te verschaffen van de relatie die God men ons wenst te hebben. Een relatie namelijk waar ons hart ook vurig naar verlangt, maar dat diepe verlangen gaan we jammer genoeg veelal proberen te blussen met dingen uit Zijn mooie schepping na te lopen. Dingen die wel steeds geschenken zijn van God, en tekenen van zijn liefde, maar geenszins hetzelfde zijn. God zelf en zijn liefde rechtstreeks ontdekken in ons leven, daar nodigt God ons toe uit. Hij wil niet dat we blijven staan op die weg, of erop verdwalen. Deze verbondenheid met God zal de mens volledig omvormen. Geleidelijk aan zal hij Godvormig worden, en op een heel andere manier in het leven staan. We zouden kunnen denken dat dit leidt tot een wereldvreemde houding, maar niets is minder waar. Die mensen nemen wel afstand van wat niet God zelf is, niet omdat ze niet mooi en goed zouden zijn, maar omdat ze op zich de vreugde niet kunnen geven die we van God zelf - rechtstreeks - mogen ontvangen. Met God, en vanuit zijn perspectief, kijken we dan naar de wereld en naar de hele schepping. Op die manier staan we er ook veel dichter bij, en zien we hoe God zelf zich in al die dingen ook aan ons geeft uit ondoorgrondelijke liefde.

Laten we ons door Richard Rolle en door alle mystieke auteurs uitnodigen om God in zijn grote liefde zelf, in eenvoud te laten binnenkomen in ons leven. Laten we niet blijven hangen bij de aardse geschenken die onze aandacht verdelen en afleiden van Gods grootste geschenk: Zijn eigen Zoon, Zijn eigen leven. Hij die er is; Hij die er is voor ons wil dat wij zijn zoals Hij, er zijn voor Hem, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en met Hem voor elkaar.

Ziezo, deze en andere edities, zowel als vele andere inspirerende mystieke teksten kan je vinden via de website van de Vereniging zalige Jan van Ruusbroec. Met het korte adres: "jvr.4god.be" te schrijven in de adresbalk van je internet browser, kom je op de website terecht. De vier van 4god is het getal 4 en niet het geschreven woord; het is te begrijpen in de zin van vieren in de gebiedende wijs. Ik herhaal het adres even: jvr.4god.be.

U kan ook steeds een hele reeks van de vroegere uitzendingen via internet herbeluisteren op de webpagina "Mystieke Lectuur" die jullie kunnen vinden op website van Radio Maria.

_____________

U luisterde naar het programma "Mystieke Lectuur", waar we deze keer stil zijn blijven staan bij een tekst van Richard Rolle die handelt over een honingzoet gezang van de ziel. Hij ontwikkelt er het thema van het geestelijk leven als een gezang van de ziel die door de H. Geest gegrepen is.

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.