De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Walter Hilton (+ 1396) -- God, of een indruk van God?

Walter Hilton (+ 1396) -- God, of een indruk van God?

Met de eeuwenoude vraag: "God, of een indruk van God?"

Negenenveertigste editie

Mystieke lectuur voor Radio Maria België

Je kan de uitzending via deze webpagina van Radio Maria herbeluisteren.
Je zal een keuze moeten maken voor een van de uitzendingen.
Op de pagina van je keuze vind je na een korte omschrijving onderaan op die pagina
de mogelijkheid om deze bijdrage via een podcast te herbeluisteren.


Programma "Mystieke Lectuur" presenteert sterke en diepe teksten van heiligen en van mystieke auteurs voornamelijk over de intieme (gebeds)relatie met God; Pareltjes vanuit onze rijke schat aan Christelijke spirituele traditie.

In de vorige editie lieten we hoofdzakelijk een tekst aanbrengen van Maur de l'Enfant Jésus (1617-1690), uit zijn Theologie chrétienne et mystique (hfdst. 20). Aan het einde hebben we daarbij eveneens een paar kortere tekstjes gelezen van Maria Petyt en van Johannes Evangelista van 's Hertogenbosch. We raakten hierbij vooral het thema aan van de nacht van de ziel. Niet om ons schrik aan te jagen, maar juist omdat die nacht eigenlijk een gelukkig moment is, waarop de ziel vanuit haar vertrouwen in de Heer die haar leidt en bevrijdt, tot rust moet komen om voorbij die duisternis in het klare licht van Gods liefde te komen.

In deze editie gaan we het hebben over de veel gestelde vraag: "God, of een indruk van God?" Walter Hilton (+ 1396), zegt ons in zijn werk De ladder Van de Volmaaktheid, dat we niet elke geest mogen vertrouwen, maar dat we de geesten moeten onderzoeken om te zien of ze wel van God komen... (zie 1 Joh 4,1). Jawel, de echtheid van een geestelijk leven zo duidelijk mogelijk onderscheiden, is altijd een wezenlijke zorg van de christelijke traditie geweest. Aan het einde van de uitzending laten we daarover de heilige Ignatius van Loyola aan het woord, en evenals onze plaatselijke mystieke auteur, de zalige Jan van Ruusbroec.

Luiseren we eerst en vooral naar de tekst uit de eerste brief van de H. Apostel Johannes Hoofdstuk 4 lezen, die onze grootste inspiratie is op dat vlak: "Geliefden, vertrouw niet elke geest. Onderzoek de geesten, om te zien of ze wel van God komen, want onder hen die tot de wereld zijn uitgegaan zijn veel valse profeten. Hieraan herkent u de Geest van God: iedere Geest die erkent dat Jezus Christus mens is geworden, komt van God; iedere geest die dit van Jezus loochent, komt niet van God."

Van deze duisternis kan hij niet bevrijd worden dan door inwendige vrede en rust. ... In deze heilige rust en vrede zullen dan de natuur en de zinnen die licha- melijk en aards zijn ... vanzelf neerdalen en de geest alleen boven komen ... [ de geest ] die van nature hel- der is en bekwaam om het goddelijk licht te ontvangen. svgµ

Om de geesten te onderscheiden moet men ook zuiver zijn, anders wordt ons zicht verhinderd door de ondeugden die in ons leven nog aanwezig zijn. We willen bij het begin van deze editie nog even luisteren naar de tekst van Maria Petyt. Het sluit ook goed aan bij het thema dat we nu gaan bespreken. In deze tekst verzoekt de Beminde haar dat ze zich zou gedragen als de stille, zuivere en heldere lucht, die zonder mengeling van enige dampen of nevels doorstraald kan worden door het licht van de Zon, om op die manier zonder enig obstakel haar stralen, warmte en invloeiïng te ontvangen. We lezen het in de oorspronkelijke versie. Een oud dialect dat vrij goed te begrijpen is voor ons vandaag.

Den Beminden versoeckt van my oock, dat ick my draghe ende soude zijn, als een stille, suyvere, ende klaere locht, die sonder menghelinghe van eenighe dompen oft nevel, bequaem is, om doorstraelt te worden van’t licht der Sonne, sonder eenigh beletsel ontfanghende haere straelen, wermte, ende invloeyinghe; want al-even-eens moet myne Ziele van alle onpuerheyt, oft menghelinghe van eenighe onvolmaecktheden, van aenhangh der creaturen, oft ghewilligh letten op jet, dat buyten Godt is, vry ende onbelemmert bewaert worden, om de straelen der goddelijcke inlichtinghen ende inwerckinghen sonder eenighe vermiddelinghe te konnen ontfanghen.

Van de auteur Walter Hilton (+ 1396), weten we niet meer dan dat hij wellicht in Cambridge gestudeerd heeft, kluizenaar geweest is en ingetreden in de priorij van de Augustijnen in Thurgarton rond 1385. Er zijn van hem enkele brieven en bijbelcommentaren bewaard, en vooral de Ladder van de Volmaaktheid, referentiehandboek voor alle Engelse geestelijke generaties. Er staan twee verschillende traktaten in, het eerste vrij algemeen, het tweede voor de zielen die gevorderd zijn in de contemplatie. Hij staat dicht bij de auteur van de Wolk van Niet-weten en van Richerd Rolle (waar we twee edities geleden ons in enkele van zijn teksten hebben verdiept). Walter Hilton komt ook goed in de nabijheid van de Rijnlandse en Vlaamse mystiek uit diezelfde periode.

DE TEKST die we gaan lezen handelt over de "onderscheiding der geesten", dat met andere woorden de echtheid van een geestelijk leven wil onderscheiden, en dat is doorheen de hele kerkgeschiedenis een wezenlijke zorg van de christelijke traditie geweest. Het ultieme criterium ervan zal altijd dat zijn van de objectieve kwaliteit van onze gehechtheid aan Jezus. Om dit criterium te verduidelijken stelt Hilton de klassieke vragen die we reeds bij de H. Athanasius in de 4de eeuw vinden (in zijn Leven van de H. Antonius) en die we ook nog in de moderne tijd aantreffen in de Oefeningen van de H. Ignatius, spreken we werkelijke over "God, of enkel over een indruk die we van God zouden hebben?"

We lezen nu een eerste paragraafje van die tekst van Walter Hilton (+ 1396), genomen uit De ladder Van de Volmaaktheid, I, 11.

1. "Vertrouw niet elke geest. Onderzoek de geesten, om te zien of ze wel van God komen." (1 Joh 4,1) Misschien zul je, met je ogen of in de verbeelding een licht of klaarheid zien, die verschilt van wat de gewone sterveling ziet; of zul je welluidende en wonderbare klanken horen: of zul je in de borst een warmte als een vuur ervaren of een heerlijke lichamelijke gewaarwording... Elke keer dat je iets van die aard ervaart, waarvan je weet dat het niet van jezelf komt of van een lichamelijk schepsel, wees dan op uw hoede en – op hetzelfde moment of onmiddellijk erna – onderzoek zorgvuldig de bewegingen van je hart: als je voelt dat het genot en de voldoening die je in deze gewaarwordingen of visioenen hebt je ervan afbrengt aan Jezus Christus te denken en je met hem bezig te houden: als dat je afhoudt van de geestelijke oefenigen en van het gebed, van het nadenken over jezelf en over je gebreken, van het inwendig verlangen naar deugden en naar de kennis en ervaring van God; als je er je hart en affectie, je genoegen en rust in legt,... tot je je gaat voorstellen dat je niet meer moet bidden, je met niets anders moet bezig houden en er genoegen in scheppen, is er reden voor een sterk vermoeden dat alles wat je ervaart van de vijand afkomstig is.
Daarom, hoe aangenaam en heerlijk het ook is, weiger het, wijs het af en aanvaard het niet, want het is een illusie die van hem afkomstig is: wanneer hij ziet dat een ziel zich helemaal aan geestelijke bezigheden wil geven, maakt hij zich ongelooflijk kwaad... Wanneer hij haar niet openlijk kan doen zondigen, zoekt hij haar tegen te houden en haar te misleiden door dit soort van vluchtige lichamelijke genietingen of gevoelige zoetigheden, om haar te brengen tot de geestelijke hoogmoed en tot een bedrieglijke zekerheid.

En voor we deze paragraaf willen bespreken, willen we nog even een stukje ervan herhalen om die woorden beter bij ons te laten binnenkomen.

"Vertrouw niet elke geest. Onderzoek de geesten, om te zien of ze wel van God komen." (1 Joh 4,1) Misschien zul je, met je ogen of in de verbeelding een licht of klaarheid zien, die verschilt van wat de gewone sterveling ziet; of zul je welluidende en wonderbare klanken horen: of zul je in de borst een warmte als een vuur ervaren of een heerlijke lichamelijke gewaarwording... Elke keer dat je iets van die aard ervaart, waarvan je weet dat het niet van jezelf komt of van een lichamelijk schepsel, wees dan op uw hoede en onderzoek... zorgvuldig de bewegingen van je hart.

Wanneer hij (de vijand) haar niet openlijk kan doen zondigen, zoekt hij haar tegen te houden en haar te misleiden door dit soort van vluchtige lichamelijke genietingen of gevoelige zoetigheden, om haar te brengen tot de geestelijke hoogmoed en tot een bedrieglijke zekerheid. svgµ

par. 1. Wie heeft niet al ooit zoiets als een indruk van Gods aanwezigheid gevoeld? Dit kan de vorm aannemen van een grote luciditeit over de waarheid van het Evangelie of van een grote geestdrift om het te willen beleven, of van een eenvoudige overtuiging dat iets volgens de wil van God is... Volgens het temperament en de tijd kan dat de meer spectaculaire vorm van min of meer heldere visioenen aannemen, van verschillende lichamelijke gewaarwordingen. enz. Wat er ook de oorsprong van is, in zichzelf zijn deze verschijnselen goed noch slecht, want het geloof bestaat niet in gevoelens, maar in het leven in de aanwezigheid van God, die in elk geval niet te voelen is. Daarom is de vraag die men hier moet stellen deze van de kwaliteit van het betrokken christelijk leven: als het erdoor verlaagd wordt, heeft men duidelijk met een valstrik van de vijand te maken; Satan, die eindeloos meer jaloers is op ons geestelijk leven dan op ons moreel leven, brengt veel meer schade toe door dit soort valstrikken dan door de grovere bekoringen die ons "openlijk zouden doen zondigen".

2. Als daarentegen wat je van die dingen ervaart je devotie en vurigheid in het gebed vermeerdert en je tot vrome gedachten brengt, in plaats van je hart af te brengen van de geestelijke bezigheden; en als, na een beetje verwondering in het begin, dit nadien je hart ertoe brengt en verleidt om de deugden meer te verlangen, als dit je liefde voor God en de naaste doet groeien en je in je eigen ogen nederiger maakt, mag je op grond van deze tekenen geloven dat dit alles van God komt, dat het het affect van de tegenwoordigheid en werking van een goede engel is: het is de goddelijke goedheid die deze dingen geeft aan de eenvoudige en vrome zielen om hen te troosten, hun vertrouwen en hun verlangen naar God te doen groeien en hen te helpen om op volmaaktere wijze de kennis en liefde van de Heer te zoeken...

par. 2. Gezien God's werking gewoonlijk onvoorspelbaar is, veroorzaakt zijn tussenkomst in ons leven "een beetje verwondering in het begin" (zie bijvoorbeeld de ontsteltenis die Maria overvalt bij de Boodschap van de Engel); de waarheid ervan wordt er echter bevestigd door onze groei in alle deugden, die samengevat worden in het zinnetje: "op volmaaktere wijze de kennis en liefde van de Heer zoeken".

En na de korte bespreking van dit tweede paragraafje van Walter Hilton, willen we nog even een stukje ervan herhalen om het beter te laten doordringen in ons hart.

Als daarentegen wat je van die dingen ervaart je devotie en vurigheid in het gebed vermeerdert en je tot vrome gedachten brengt, in plaats van je hart af te brengen van de geestelijke bezigheden; en als, na een beetje verwondering in het begin, dit nadien je hart ertoe brengt en verleidt om de deugden meer te verlangen, als dit je liefde voor God en de naaste doet groeien en je in je eigen ogen nederiger maakt, mag je op grond van deze tekenen geloven dat dit alles van God komt.

...het is de goddelijke goedheid die deze dingen geeft aan de eenvoudige en vrome zielen om hen te troosten, hun vertrouwen en hun verlangen naar God te doen groeien en hen te helpen om op volmaaktere wijze de kennis en liefde van de Heer te zoeken... svgµ

In het derde paragraafje dat we lezen zegt William ons het volgende over de onderscheiding van de geesten:

3. In zijn brief zegt Sint–Jan over deze manier om de werking van de geesten te onderscheiden: "Elke geest die Jezus verwijdert of losmaakt (van de ziel) komt niet van God." (en daarmee verwijst hij naar de 1e brief van de heilige Joh 4.3) ... Elke geest of elke indruk die haar verlangen naar Jezus vermindert en haar ervan afbrengt om voortdurend bij hem te zijn om naar hem te smachten en haar aspiraties naar hem te richten, scheidt haar van hem en daarom komt deze geest niet van God, maar is hij het werk van de vijand. Maar een geest of een indruk of een openbaring die dit verlangen doet toenemen, de banden van de liefde en van de toewijding aan Jezus aanhaalt, het oog van de ziel tot een grotere geestelijke klaarheid opent en haar inwendig tot meer nederigheid brengt, een dergelijke geest komt van God.

par. 3. Heel de kwestie van de geestelijke onderscheiding komt uiteindelijk slechts neer op de vraag naar onze gehechtheid aan de persoon van Jezus. Vermits heel onze roeping erin bestaat in hem kind van God te worden, is het belangrijk attent te zijn op deze tekenen die een ware vooruitgang in de Heer bevestigt.

De onderscheiding van de geesten is een heel belangrijk aspect dat Sint Ignatius van Loyola heel nauw aan het hart komt, vooral in zijn Geestelijke Oefeningen komt dat heel sterk aan bod. Op een van de besprekingen van de Vlaamse en Nederlands Jezuieten vinden we daar onder andere het volgende over:

Het woord "geesten" lijkt - zoals we reeds vroeger hebben aangehaald - eerder thuis te horen in een primitieve cultuur dan in een hedendaagse spiritualiteit. Toch kun je niet ontkennen dat op de mens krachten inwerken waarop hij geen greep heeft. Onafhankelijk van zijn wil werken zij op hem in en bewegen hem tot beslissingen. Dit geldt zowel voor individuen als voor groepen en samenlevingen. Het Noorden wordt almaar rijker en het Zuiden almaar armer: hoe komt dat? Niemand wil dit, en toch gebeurt het... Ook in ons persoonlijk leven werken krachten ten leven en krachten ten dode.
Sint Ignatius verpersoonlijkt de oorsprong van die krachten en spreekt van "geesten". De goede geest beweegt met het oog op wat goed is voor de mens, wat hem helpt "het doel na te streven waarvoor hij geschapen is". De kwade geest werkt in tegenovergestelde zin. In deze opvatting wordt de mens niet in zichzelf opgesloten en ontdekt hij dat hij niet de enige oorzaak is van het goede of het kwade dat hij doet.

Merk op dat deze bespreking en in heel ons modern denken deze "geesten" tot krachten worden herleid, of in de psychologie worden ze ook hersenschimmen of hallucinaties, of minder scherp soms ook inbeeldingen genoemd. Hiervoor moeten we ook opletten, en mogen we evenmin overdrijven en tot een ander extreem overhellen en het veel te veel aandacht geven. We zien over deze realitiet, dat de grote spirituele leiders in onze Kerk daar gewoonlijk niet al te veel aandacht aan geven, maar dat ze het enkel vanuit een grote vertrouwen op Gods voorzienigheid beschouwen, en daarbij de overwinning over het kwaad uiteindelijk vooral in de verf zetten. En ja, pas na grondige onderscheiding dat deze verschijnselen werkelijk van God komen, kan men daar zijn gemoed door laten raken en nagaan tot welke resoluties we hierdoor ons kunnen bewegen.

We hernemen nog een paar ideeën van Walter Hilton.

Gewoonlijk, omdat God onvoorspelbaar is, veroorzaakt zijn tussenkomst in ons leven "een beetje verwondering in het begin" (de ontsteltenis die Maria overvalt bij de Annunciatie); de waarheid ervan wordt bevestigd door onze groei in alle deugden, die samengevat worden in het "op volmaaktere wijze de kennis en liefde van de Heer zoeken".

Elke geest of elke indruk die haar verlangen naar Jezus vermindert en haar ervan afbrengt om voortdurend bij hem te zijn om naar hem te smachten en haar aspiraties naar hem te richten, scheidt haar van hem en daarom komt deze geest niet van God, maar is hij het werk van de vijand. svgµ

Lezen we verder wat Ignatius van Loyola via deze uitleg van de Vlaamse en Nederlands Jezuieten daarover ons aanreikt:

De verscheidenheid van geesten heeft Ignatius in zijn eigen leven ervaren. Op zijn ziekbed in Loyola droomde hij van indrukwekkende wapenfeiten en amoureuze avonturen. Hij vond er veel genoegen in met deze gedachten te spelen, maar op den duur hield hij er een leeg, ontevreden en verveeld gevoel aan over. Dacht hij daarentegen na over een leven in dienst van God, dan bleef hij daarvan lange tijd vervuld en opgewekt. Dat onderscheid verwonderde hem, hij begon erover na te denken, hij begon de verschillende krachten die in hem aan het werk waren te "onderscheiden".
Ook als je de Geestelijke Oefeningen doet, kunnen zich verschillende gemoedstoestanden en innerlijke bewegingen voordoen. Als je je leven confronteert met dat van Christus in het evangelie, laat dit je immers niet onberoerd. Om deze verschillende gemoedsbewegingen beter aan te voelen en de positieve van de negatieve te onderscheiden ten einde er op een goede manier mee om te gaan, heeft Ignatius een serie richtlijnen uitgewerkt. Met deze "Richtlijnen voor het onderscheiden van de geesten" neemt hij een belangrijke plaats in in een lange traditie van geestelijke literatuur over dit onderwerp.
Onderscheiding is een kunst, die je maar door veel ondervinding kunt leren. Daarom is begeleiding essentieel bij het doen van de Geestelijke Oefeningen en in het geestelijk leven in het algemeen. Een ervaren begeleider of begeleidster helpt je klaar te zien in de soms verwarde bewegingen van je innerlijk.

De zalige Jan van Ruusbroec zet hierbij een zekere kanttekening wanneer we verder staan in ons geestelijk leven, en wanneer ons onderscheiden een onderzoeken wordt dat onze eenheid met God met ons verstand probeert te benaderen. Want wanneer God ons zo geleid heeft en aangespoord om het kwaad uit ons hart weg te zuiveren, en ons daardoor heeft omgevormd, getransformeerd of zelfs vergoddelijkt, weten we ons zo één met Hem dat we geen onderscheid tussen God en onszelf meer merken. Dan zal een sterk doorgedreven onderzoeken van wat we ervaren door het verstand, ons doen terugvallen in werkzaamheden van de rede, waardoor we onze eeuwige zaligheid wellicht niet meer zo intens kunnen gevoelen.

In Vanded Blinckende Steen beschrijft hij wat we ervaren in die overvormende eenheid met God, en vervolgens wat dat terugvallen in werkzaamheden van de rede inhoudt.

... langs de overvorming Gods voelen wij ons verzwolgen in de grondeloze afgrond onzer eeuwige zaligheid, waar wij tussen God en ons geen onderscheid meer kunnen vinden of waarnemen. Dit nu is ons opperste gevoel, dat wij anders niet bezitten kunnen dan in ontzonkenheid van minne. Als wij in ons opperste gevoel getrokken en verheven worden, zijn al onze krachten in wezenlijke genieting werkeloos maar ze gaan geenszins te niet; want dan verloren wij onze geschapenheid. En zolang wij met neigende geest en met open ogen zonder overdenking van het verstand in ledigheid volharden, mogen wij schouwen en genieten.
Maar van het ogenblik af, dat wij willen onderzoeken en ontleden wat wij eigenlijk ervaren, vallen wij terug in werkzaamheden van de rede. Dan vinden wij onderscheid en anderheid tussen ons en God, en dan vinden wij God buiten ons in al zijn onbegrijpelijkheid en dat is het vierde onderscheid in het gewaarworden van God en onszelf. Want hier bevinden wij ons staande vóór de tegenwoordige God.

Ruusbroec bracht dit aan om de eenheid zonder onderscheid met God die wij gevoelen niet betekent dat we werkelijk in God zouden verdwijnen. We blijven wie we zijn, en God respecteert de eigenheid die Hij ons heeft gegeven. Maar de werkzaamheid van de rede zal ons op dat moment meer een hinder zijn dan een hulp om te genieten van die eenheid met God.

... langs de overvorming Gods voelen wij ons verzwolgen in de grondeloze afgrond onzer eeuwi- ge zaligheid, waar wij tussen God en ons geen onderscheid meer kunnen vinden of waarnemen. Dit nu is ons opperste gevoel, dat wij anders niet bezitten kunnen dan in ontzonkenheid van minne. svgµ

Ziezo, in deze editie hebben we het gehad over de veel gestelde vraag of het God is die we ervaren, of dat het enkel een indruk van God is die we hebben? Walter Hilton (+ 1396), zegt ons onder andere in zijn werk De ladder Van de Volmaaktheid, dat we niet elke geest mogen vertrouwen, maar dat we de geesten moeten onderzoeken om te zien of ze wel van God komen... (zie 1 Joh 4,1). Jawel, de echtheid van een geestelijk leven zo duidelijk mogelijk onderscheiden, is altijd een wezenlijke zorg van de christelijke traditie geweest. Aan het einde van de uitzending laten we daarover eveneens ideeën van en over de grote Ignatius van Loyola aan bod komen. Daarin leren we eveneens dat de begeleiding op dat vlak van essentieel belang is. Als we grondig willen nakijken waar we aan toe zijn, is een ervaren geestelijk leider geen overbodige luxe.

Maar met onze zalige Jan van Ruusbroec hebben we hierbij eveneens een kleine kanttekening gemaakt. Het belang van het onderscheid in een beginnend geestelijk leven is één ding, maar het onderzoeken van ons opperste gevoel van zalige eenheid met God, die "al onze krachten in wezenlijke genieting werkeloos" maakt, "maar ze gaan geenszins te niet" doet gaan, is dan weer een ander iets. Dus dat wanneer we onze ervaring willen onderzoeken en ontleden, we weer uit die werkeloosheid in een werkzaamheid van onze rede terugvallen... Wat op zich niet waardeloos is, omdat het ons doet beseffen dat we nog steeds zijn wie we zijn, maar ons wel uit deze genieting weghaalt, en dat die daardoor toch wat op de achtergrond schuift.

Volgende keer gaan we Meester Eckhart aan het woord laten met "De sleutel van alle geluk". Meer gekend als de professor met het gewaagde denken, op wie de filosofen tot en met Hegel beroep zullen doen. Toch is Eckhart veeleer de man van God wiens inwendig leven van pure overgave en eenvoud in de Geestelijke Onderrichtingen duidelijk blijkt. Deze onderrichtingen werden opgesteld vóór 1298 en waren bedoeld voor zijn medebroeders novicen. Ze zijn heel representatief voor de Rijnlandse mystiek, die rond 1300 tot bloei kwam, met de haar kenmerkende radicaliteit en voorliefde voor de paradox, juist de uiterste spanning die hij tussen het al van God en het niets van de mens plaatst, zal de censoren van Eckhart uiteindelijk verontrusten.

Bij het onderscheiden van waar we staan op onze levensweg is het bidden uiteraard onontbeerlijk; vooral het inwendig gebed.

Daarom willen we nog even eraan herinneren dat het boekje "Bidden, ... bij de heiligen in de leer" nog steeds kan worden besteld via Radio Maria of via de Vereniging zalige Jan van Ruusbroec. Het reikt heel wat aspecten aan om ons gebed te begrijpen en welke elementen van belang zijn om goed te onderscheiden in ons geestelijk leven.

Het boekje kan ook een ideaal geschenk zijn voor mensen die jullie dierbaar zijn en/of die jullie willen helpen op deze weg van het heil.

Het boekje "Bidden... bij de heiligen in de leer" geeft een goede basis om op onze geestelijke levensweg thuis te komen. In de maand maart hebben we de zesdelige bijdrage over dat boekje afgewerkt, maar we hebben het niet helemaal doorgenomen. We hebben jullie enkel een inleidende voorsmaak gegeven van wat er in dat boekje te vinden is. Er zijn dus heel wat verhelderende raadgevingen die ook het onderwerp van deze bijdrage behandelen.

Het boekje in zakformaat uitgegeven is heel sterk ingebonden en zal lange tijd jullie gids kunnen zijn. Het formaat van het boekje is 10,5 cm op 15 cm. Het bevat 128 bladzijden's en is nog steeds beschikbaar aan de zeer lage en democatisch gehouden prijs van 6 €.

Vergeet niet dat deze en andere edities, zowel als vele andere inspirerende mystieke teksten (en de nodige uitleg erbij), te vinden zijn via de website van de Vereniging zalige Jan van Ruusbroec. Met het korte adres: "jvr.4god.be" te schrijven in de adresbalk van je internet browser, kom je op de website terecht. De vier van 4god is het getal 4 en niet het geschreven woord; het is te begrijpen in de zin van vieren in de gebiedende wijs. Ik herhaal het adres even: jvr.4god.be.

Hopelijk mogen we jullie weer ontmoeten op onze volgende editie van Mystieke Lectuur.

_____________

Samenstelling en commentaar over de tekst van Walter Hilton komen grotendeels van Pater Max Huot de Longchamp / en de vertaling ervan door Dirk Boone.
(© Association St.-Jean-de-la-Croix, Mers-sur-Indre (Franse) – Oude Abdij, Drongenplein 27. 9031 Drongen)
Dit alles bijgewerkt en aangevuld door priester Paul Vanderstuyft

_____________

U luisterde naar het programma Mystieke Lectuur, waar we deze keer hoofdzakelijk stil zijn blijven staan bij een tekst van Walter Hilton, die handelt over God, of (over) een indruk van God? Samen met Ignatius van Loyola moedigt hij ons aan om goed te onderscheiden of de indruk die we hebben wel van God komt of niet, vooralleer we er verder op ingaan.

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.