De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Meester Eckhart (1260–1328) -- De sleutel van alle geluk

God wil zelf alleen en op een absolute wijze ons bezit zijn

Vijftigste editie

Mystieke lectuur voor Radio Maria België

Je kan de uitzending via deze webpagina van Radio Maria herbeluisteren.
Je zal een keuze moeten maken voor een van de uitzendingen.
Op de pagina van je keuze vind je na een korte omschrijving onderaan op die pagina
de mogelijkheid om deze bijdrage via een podcast te herbeluisteren.


Welkom beste luisteraars in het programma "Mystieke Lectuur" presenteert sterke en diepe teksten van heiligen en van mystieke auteurs voornamelijk over de intieme (gebeds)relatie met God; Pareltjes vanuit onze rijke schat aan Christelijke spirituele traditie.

Welkom in deze editie van Mystieke Lectuur, waarin we tussen haakjes aan de 50e editie gekomen zijn in deze bijdrage. Vorige keer hebben we het gehad over de veel gestelde vraag of het God is die we ervaren, of dat het enkel een indruk van God is die we hebben? Walter Hillon (+ 1396), vertelde ons onder andere in zijn werk De ladder Van de Volmaaktheid, dat we niet elke geest mogen vertrouwen, maar dat we de geesten moeten onderzoeken om te zien of ze wel van God komen... (zie 1 Joh 4,1). Jawel, de echtheid van een geestelijk leven zo duidelijk mogelijk onderscheiden, is altijd een wezenlijke zorg van de christelijke traditie geweest, tot op de dag van vandaag. Aan het einde van onze uiteenzetting en uitzending hebben we daarover eveneens ideeën van de grote Ignatius van Loyola te horen gekregen. Daarin leerden we eveneens dat de begeleiding op deze geestelijke levensweg van essentieel belang is. Als we grondig willen nakijken waar we aan toe zijn, is een ervaren geestelijk leider geen overbodige luxe. We hebben er ook een noot van bedenking of relativisering bij gezet van onze zalige Jan van Ruusbroec.

Deze keer gaan we Meester Eckhart aan het woord laten met "De sleutel van alle geluk". De tekst die we nemen komt het zijn werk de Geestelijke Onderrichtingen, uit het XXIIIe hoofdstuk. Eckhart is meer gekend als de professor met het gewaagde denken, op wie de filosofen tot en met Hegel beroep zullen doen. Toch is Eckhart veeleer de man van God wiens inwendig leven van pure overgave en eenvoud in de Geestelijke Onderrichtingen duidelijk blijkt. Deze onderrichtingen werden opgesteld voor 1298 en waren bedoeld voor zijn medebroeders novicen. Ze zijn heel representatief voor de Rijnlandse mystiek, die rond 1300 tot bloei kwam, met de haar kenmerkende radicaliteit en voorliefde voor de paradox: en het is juist de uiterste spanning die hij tussen het al van God en het niets van de mens plaatst wat de censoren van Eckhart uiteindelijk zal verontrusten.

Iets meer over meester Eckhart. Hij is afkomstig van Thüringen. Hij treedt in bij de dominicanen te Erfurt, dat slechts een vijftiental kilometer van Thüringen vandaan is. Hij studeert te Keulen, waar de invloed van Albertus de Grote (+1280) overheerst. Daarna te Parijs, waar de invloed van Thomas van Aquino (+1274) nog voelbaar is. Hij verdeelt zijn tijd over universitaire opdrachten en belangrijke functies in de orde van de predikheren. Zo staan zijn Latijnse werken in verband met zijn academisch onderwijs, terwijl zijn Duitse preken en traktaten eerder de spirituele meester tonen. Zijn laatste jaren te Keulen werden overschaduwd door de verdachtmakingen van zijn geschriften; kort na zijn dood loopt het uit op een gematigde veroordeling door de pausen van Avignon. Een randnota daarbij is dat de Nederlandse of Duitse Dominicanen een vraag gericht hebben in Rome om die veroordeling of verdachtmaking door de pausen van Avignon ongedaan te maken, maar blijkbaar is daarop geantwoord geweest dat ze niets ongedaan kunnen maken dat nooit gedaan is geweest. Dus blijkbaar is dat nooit officieel gemaakt geweest. Hij werd uitgenodigd om zijn stellingen te verdedigen, bij een aantal van zijn stellingen althans hadden ze vraagtekens gezet. Maar hij is niet in Rome geraakt, hij is gestorven voor hij in Rome aankwam, en wellicht is dat een van de redenen dat ze niet verder gegaan zijn.

Maar laten we hierbij even een stukje tekst van de vorige editie aansluiten die ook wel ergens een link legt met wat we hier laten klinken.

Gewoonlijk, omdat God onvoorspelbaar is, veroorzaakt zijn tussenkomst in ons leven "een beetje verwondering in het begin" (de ontsteltenis bijvoorbeeld die Maria overvalt bij de Aankondiging); de waarheid ervan wordt bevestigd door onze groei in alle deugden, die samengevat worden in het "op volmaaktere wijze de kennis en liefde van de Heer zoeken".

... langs de overvorming Gods voelen wij ons verzwolgen in de grondeloze afgrond onzer eeuwi- ge zaligheid, waar wij tussen God en ons geen onderscheid meer kunnen vinden of waarnemen. Dit nu is ons opperste gevoel, dat wij anders niet bezitten kunnen dan in ontzonkenheid van minne. svgµ

Laten we de tekst van Eckhart, over de sleutel van alle geluk ter hand nemen, en zien wat die ons kan bijbrengen:

1. God wil zelf alleen en op een absolute wijze ons bezit zijn. Dat verlangt hij, dat zoekt hij, en hij legt er zich helemaal op toe om het te kunnen zijn en het te kunnen worden. Daarin bestaan zijn grootste genoegen en zijn vreugde; en hoe meer hij ons bezit is, hoe groter zijn genoegen en zijn vreugde ...

Par. 1. We horen het goed! 'God wil zelf alleen en op een absolute wijze ons bezit zijn.' Het christelijk leven bestaat niet in het bestormen van de hemel, maar in het ontvangen van het geschenk dat God ons van zichzelf geeft, het geschenk namelijk van de Menswording. want 'daarin bestaan zijn grootste genoegen en zijn vreugde.'

We hebben stilaan de gewoonte aangenomen om te denken dat wij heer en meester zijn over de hele schepping. Dank zij het joods-christelijk geloof, dat God als schepper van het heelal aanziet, en de natuurelementen dus niet als goden aanziet, is men de hele schepping durven gaan onderzoeken en proberen te doorgronden. Sinds de verlichting is men steeds verder geraakt in het observeren van heel wat processen in de schepping.

Ja, zelfs in onze manier van ons God voor te stellen, zijn we gaan denken we dat we God kunnen begrijpen. Merk op dat in het woord begrijpen, het woordje grijpen zit. Maar God overstijgt ons totaal, we kunnen Hem niet vatten. Hij is groter en grootser dan we kunnen bevatten of zelfs vermoeden. Toch kunnen wij Hem niet vatten of bezitten, maar Hij die ons gemaakt heeft en het leven heeft gegeven, heeft ons wel in Zijn macht. Alhoewel Hij ons niet als marionetten of robots wil hebben of besturen, Hij wil dat we vrij zijn, en zelf kiezen om Hem toe te behoren of niet. Hij verlangt dat wij ons aan Hem onderwerpen zodat Hij ons op een absolute manier kan bezitten. Hij weet dat dit trouwens ons geluk en ons heil betekent, want we kunnen nergens anders dan bij Hem het leven vinden, leven in zijn volheid. Zijn grootste genoegen en zijn vreugde, zijn nog ons geluk en onze diepste zaligheid.

Luisteren we nog even verder naar de tekst van Eckhart, over de sleutel van alle geluk.

2. Wanneer wij ons losmaken van alle uitwendige dingen, zal God ons alles wat in de hemel is in ruil geven, de hemel met heel zijn kracht, zelfs alles wat ooit van die hemel uitging, en wat alle engelen en heiligen bezitten. En waartoe? Opdat het evenzeer onze eigendom zou zijn als de hunne, in ruimere mate zelfs dan mijn eigen bezit ...

Par. 2. Daar we dus geschapen zijn naar het beeld van God, zal alleen God ons gelukkig maken. Derhalve vraagt hij ons alleen dat we ons los maken van hetgeen minder is dan hem - want we zijn toch vrije mensen. Dan kan hij ons overweldigen en ons meteen schenken 'al wat ooit van de hemel uitging', namelijk van hemzelf.

En voordat we verder lezen, hernemen we nog het eerste stukje dat we hebben gelezen uit Eckhart's werk, over de sleutel van alle geluk.

God wil zelf alleen en op een absolute wijze ons bezit zijn. Dat verlangt hij, dat zoekt hij, en hij legt er zich helemaal op toe om het te kunnen zijn en het te kunnen worden. Daarin bestaan zijn grootste genoegen en zijn vreugde; en hoe meer hij ons bezit is, hoe groter zijn genoegen en zijn vreugde

Zoals we het tot hier toe beschreven zien, lijkt dit wel de hemel op aarde te moeten zijn, maar we zullen zien dat er in ons weerstanden zijn die deze mooie weg moeilijker begaanbaar maken...

Wanneer wij ons losmaken van alle uitwendige dingen, zal God ons alles wat in de hemel is in ruil geven, de hemel met heel zijn kracht, zelfs alles wat ooit van die hemel uitging, en wat alle engelen en heiligen bezitten. En waartoe? Opdat het evenzeer onze eigendom zou zijn als de hunne, in ruimere mate zelfs dan mijn eigen bezit ... svgµ

We lezen dat nu met een groter stukje tekst dat volgt op wat we tot nu toe hebben gelezen bij meester Eckhart.

3. De mens zou het rijk der hemelen echt bezitten als hij voor God van alles afstand kon doen, wat God hem ook geeft of niet geeft. Jij zegt: ‘Ja, Heer, was daar niet het obstakel van mijn gebreken!’ Als je gebreken hebt, vraag dan dikwijls aan God je daarvan te bevrijden als het hem tot eer strekt en het hem belieft, want zonder hem kun je niets. Als hij je daarvan bevrijdt, bedank hem; doet hij het niet, verdraag het, niet meer als het tekortschieten van een zonde maar als een grote beproeving, die voor jou een middel zal zijn om beloond te worden en geduld te oefenen. Wees voldaan, of hij nu zijn gaven schenkt of niet.
4. God geeft aan ieder mens wat voor hem geschikt is, wat voor hem het beste is, wat voor hem te verkiezen is – God kent immers het best zijn noden. Inderdaad, wie in hem al zijn vertrouwen stelt, ontvangt en bezit evenveel in het kleinste als in het grootste. Als God mij zou geven wat hij aan Sint-Paulus gaf, nam ik het graag aan, als dat zijn wil was. Maar vermits hij het mij niet wil geven, vermits hij het mij niet geeft, heb ik hem evenzeer lief, bedank ik hem evenzeer en ben ik ook even voldaan, of ik het krijg of niet. En daarin vind ik mijn voldoening en genoegen – evenzeer alsof hij het mij gegeven had – als ik ben zoals ik moet zijn ...

Par. 3-4. In deze passage horen we dat: deze gave van God elke afzonderlijke genade overstijgt (nl.: 'wat God hem ook geeft of niet geeft'), want zij (deze gave) is God helemaal. Dit staat los van wat onze eigen bijzondere roeping ook is: het is in functie van die bijzondere roeping dat 'God aan ieder mens geeft wat voor hem het beste is'. Om er mijn voordeel mee te doen, en dus om volmaakt gelukkig te zijn, volstaat het dat 'ik ben zoals ik moet zijn', namelijk dat ik 'in hem al mijn vertrouwen stel'. Hij doet immers alles, en ik heb niets anders te doen dan toe te laten dat Hij in mij is wat Hij in zichzelf is.

Onze zonden zijn altijd een verkeerd voorwendsel om God de rug toe te keren: eigenlijk maakt dat (nl. God onze rug toekeren) ze (onze foutieve daden) precies tot zonden, want er is geen andere zonde dan hem de rug toekeren - de verkeerde daad is daarvan in feite slechts het gevolg. Maar een zonde die God aangeboden wordt houdt op zonde te zijn, omdat sinds Goede Vrijdag Jezus 'voor ons tot zonde is gemaakt' (zie de 2e Kor.br. 5, 21) en elke trouweloosheid van onzentwege transformeert Hij tot een gelegenheid om ons met hem te verenigen in zijn barmhartigheid, daar waar we het niet kunnen in zijn gerechtigheid.

Luisteren we nog even naar een stukje van die tekst van Eckhart's werk, over de sleutel van alle geluk.

God geeft aan ieder mens wat voor hem geschikt is, wat voor hem het beste is, wat voor hem te verkiezen is – God kent immers het best zijn noden. Inderdaad, wie in hem al zijn vertrouwen stelt, ontvangt en bezit evenveel in het kleinste als in het grootste. Als God mij zou geven wat hij aan Sint-Paulus gaf, nam ik het graag aan, als dat (ten minste) zijn wil was.

Maar we zijn nog niet aan het einde gekomen van wat we willen meegeven van meester Eckhart. Het is een stukje tekst die niet uit de sleutel van alle geluk komt, maar dat er wel heel goed bij aansluit. Luisteren we nog even naar wat we putten uit zijn Geestelijke Ondernemingen, waar we in het begin naar verwezen hebben:

God geeft aan ieder mens wat voor hem geschikt is, wat voor hem het beste is, wat voor hem te verkie- zen is – God kent immers het best zijn noden. Inderdaad, wie in hem al zijn vertrouwen stelt, ontvangt en bezit evenveel in het kleinste als in het grootste. svgµ

5. Laat God maar doen en wees in vrede. Want in de mate dat je in God bent, ben je in vrede. In de mate dat je van God verwijderd bent, ben je niet in vrede. Wat alleen in God is heeft de vrede: zoveel in God, zoveel in vrede. In welke mate je in God bent of niet, herken het aan het feit dat je wel of niet de vrede hebt. Als je niet de vrede hebt, dan moet dat noodzakelijk zo zijn, want afwezigheid van vrede is aan het schepsel te wijten, niet aan God. Zo is er ook niets in God dat te vrezen is; al wat in God is kan alleen maar bemind worden. Er is ook niets van zijnentwege dat droevig hoeft te maken. Wie alles heeft wat hij wil en verlangt, bezit de vreugde; maar alleen hij bezit haar, wiens wil helemaal verenigd is met de wil van God. Moge God ons die vereniging schenken! Amen.

Par. 5. Deze hymne aan de vrede en de vreugde, die de afslulting is van het geheel van de Geestelijke Ondernemingen, vat heel Eckhart's spirituele literatuur samen: nee, onze zonde zelf kan ons niet droevig maken, en het geheim van alle christelijk leven bestaat erin 'onze wil helemaal verenigd te houden met de wil van God'.

Dit laatste deel uit de Geestelijke Ondernemingen van Eckhart werden vertaald vanuit een Franse vertaling van J. Ancelet-Hustache.

In de vorige editie hebben we even vermeld dat de begeleiding op onze geestelijke levensweg van essentieel belang is, en dat een ervaren geestelijk leider geen overbodige luxe is om vooruitgang te maken.

We willen hier niet spreken over de geestelijke leiding in de strikte betekenis van het woord, maar van de relatie waarin een oudere een jongere opwekt tot geestelijk leven, hem vormt en voedt zodat dit leven zich kan ontwikkelen.

Inderdaad, Willem van Saint-Thieny (1085-1143), geeft in zijn "Brief aan de Broeders van de Godsberg" een goede raad aan de novicen van de Kartuizers aldaar:
Opdat je eenzaamheid voor jou geen verschrikking zou worden en opdat je in je cel in veiligheid zou kunnen wonen, zijn er drie bewakers aan je zijde geplaatst: God, je geweten en je geestelijke vader. Aan God ben je de toewijding verschuldigd die je helemaal in zijn dienst plaatst, aan je geweten ben je de eerbied verschuldigd die je doet beschaamd staan wanneer je zondigt, aan je geestelijke vader ben je de gehoorzaamheid van de liefde verschuldigd, waardoor je je voor alles tot hem zal wenden.

En St. Albertus de Grote (1193-1280) zegt in zijn "Commentaar op het Johannesevangelie" dat God hem daar heeft geplaatst,
Net zoals een biologische vader zijn zoon opvoedt, vanaf diens geboorte tot aan het moment dat deze helemaal op hem gelijkt, zo ook voedt de geestelijke vader de geestelijk verwekte mens op tot goddelijke gelijkenis – zolang deze het niet belet.

Want, zegt ons St. Jan wan het Kruis (1542-1591), in de "Bestijging van de Berg Karmel":
God verlangt intens dat de mensen geleid en gestuurd worden door andere mensen, die op hen gelijken... Gewoonlijk is het zo dat God alles wat door het inzicht en de raad van een mens kan geschieden, Hij het niet zelf doet of zegt.

Luisteren we nog even naar een stukje van die laatste paragraaf van meester Eckhart, waar de vrede als het ware een barometer is voor onze eenheid en verbondenheid met God.

Laat God maar doen en wees in vrede. Want in de mate dat je in God bent, ben je in vrede. In de mate dat je van God verwijderd bent, ben je niet in vrede. Wat alleen in God is heeft de vrede: zoveel in God, zoveel in vrede. In welke mate je in God bent of niet, herken het aan het feit dat je wel of niet de vrede hebt.

Zo is er ook niets in God dat te vrezen is; al wat in God is kan alleen maar bemind worden. Er is ook niets van zijnentwege dat droevig hoeft te maken. Wie alles heeft wat hij wil en verlangt, bezit de vreugde; maar alleen hij bezit haar, wiens wil helemaal verenigd is met de wil van God. Moge God ons die vereniging schenken! Amen. svgµ

Deze weg van God naar de mens door de mens is juist de wet van de Incarnatie, de menswording. Pierre de Bérulle (1567-1629) zegt ons daar het volgende over in zijn "Memorial de Direction" zijn nota of memoriale van de geestelijke leiding:
Omdat God mens is, ... is dit dienstwerk erop gericht om Jezus in de harten (van mensen) te laten geboren worden en vorm te geven, om een nieuwe geboorte te schenken aan Degene die van alle eeuwigheid voortkomt uit de schoot van de Vader (Jezus, de messias).

In de monastieke traditie is dit geestelijk vaderschap slechts werkzaam indien het onvoorwaardelijk is. Dat leert ons Paulus Evergetinos (+ 1054). In zijn werk de Synagogè zegt hij het volgnede:
Indien lelijke gedachten je kwellen, verberg ze dan niet, maar zeg ze onmiddellijk aan je geestelijke vader. Hoe meer men zijn gedachten verbergt, hoe meer ze zich vermenigvuldigen en in kracht toenemen. Net zoals een slang onmiddellijk wegvlucht wanneer ze uit haar hol gekomen is, zo verdwijnt een slechte gedachte van zodra ze openbaar gemaakt wordt.

We staan nu aan de drempel van een jubeljaar; een jubeljaar van de Hoop. Onze hoop bouwt uiteraard voort op de overgrote barmhartige liefde van God, en dat voornamelijk doorheen het sacrament van de verzoening. In het sacrament van de verzoening, of de biecht zoals het vroeger gemakkelijk genoemd werd (en nog vandaag), kunnen we ons bevrijden van alle lelijke gedachten en fouten die ons kwellen en achtervolgen. De duisternis van slechte gedachten en kwade werken enkel gewoon in het licht stellen, in het licht van Gods liefde, bevrijdt ons grondig van al die lasten die zich anders opstapelen en ons hart benauwen en in ademnood brengen.

Deze raadgevingen geeft ons wellicht nog geen oudere broer of zus naar wie we regelmatig kunnen gaan om ons verder te helpen op weg naar God, die ons roept en vanharte bemint, maar we hebben dan toch al een enorme stap vooruit gezet, (zezker door het sacrament van de biecht) en mogen vragen aan God in geloof dat hij ons leiden zal naar diegene die we nodig hebben en die ons vertrouwen echt waard is; om alles wat in de donkere hoekjes van ons hart nog leven in het licht te stellen.

Sint Franciscus de Sales geeft ons in dat opzicht toch wat hoop in zijn "Introduction à la vie dévote" (zijn Inleiding op het devote leven) om verder te komen op onze geestelijke levensweg. Luister we naar wat hij schrijft:
Wie zal zulk een vriend vinden? De Wijze (van het boek Wijsheid) antwoordt: "Zij die God vrezen," dat wil zeggen, de nederigen die vurig verlangen geestelijke voortgang te maken. Omdat het voor u zo belangrijk is, Philothea, met een goede gids deze heilige reis van toewijding te ondernemen, bidt God met aandrang dat Hij u er een geeft volgens zijn hart, en twijfel dan niet. Want, zelfs als het nodig zou zijn een engel uit de hemel te zenden, zoals dat het geval was voor de jonge Tobias, zal God er u een sturen, een die goed en trouw is.

Omdat God mens is, ... is dit dienstwerk erop gericht om Jezus in de harten (van mensen) te laten geboren worden en vorm te geven, om een nieuwe geboorte te schenken aan Degene die van alle eeuwigheid voortkomt uit de schoot van de Vader (Jezus, de messias). svgµ

Ziezo, in deze bijdrage hebben we eerst Meester Eckhart aan het woord gelaten, hoofdzakelijk met zijn werk "De sleutel van alle geluk". Eckhart, vooral gekend als de professor met het gewaagde denken, maar is veeleer de man van God wiens inwendig leven van pure overgave en eenvoud in zijn Geestelijke Onderrichtingen duidelijk blijkt. Deze onderrichtingen zijn heel representatief voor de Rijnlandse mystiek, die rond 1300 tot bloei kwam, met de haar kenmerkende radicaliteit en voorliefde voor de paradox. Het is juist de uiterste spanning die hij tussen het "al van God" en het "niets van de mens" plaatst die de censoren van Eckhart uiteindelijk zal verontrusten en enige problemen geven. Toch is het juist die spanning die zo herkenbaar is in ons leven.

Daarna hebben we ook nagekeken hoe we best onze zoektocht om een leven te leiden zoals God dat voor ons heeft bedoeld, doeltreffender te bewandelen met de hulp van andere mensen die God ons geeft. Het jubeljaar van de Hoop komt ons daarbij eveneens een heel stuk tegemoet.

Volgende keer gaan we de heilige Thomas van Aquino ter hand nemen. Hij neemt een unieke plaats in in de Traditie: concilies en pausen herhalen sinds eeuwen dat voor een christen 'denken' 'meedenken met Sint Thomas' betekent. En dat is zonder twijfel zo omdat voor Thomas 'denken' 'meedenken met Christus' betekent: het inzicht in het Woord van God is Thomas’ enige intellectuele project. De sleutel van deze houding wordt ons gegeven in de bladzijde die we samen gaan lezen, genomen uit zijn Commentaar op het Johannesevangelie: "Alleen Christus kan de waarheid bezitten en de dingen zijn slechts waar voor zover ze gelijkenis vertonen met het Woord van God."

Vergeet niet dat deze en andere edities, zowel als vele andere inspirerende mystieke teksten (en de nodige uitleg erbij), te vinden zijn via de website van de Vereniging zalige Jan van Ruusbroec. Met het korte adres: "jvr.4god.be" te schrijven in de adresbalk van je internet browser, kom je op de website terecht. De vier van 4god is het getal 4 en niet het geschreven woord; het is te begrijpen in de zin van vieren in de gebiedende wijs. Ik herhaal het adres even: jvr.4god.be.

U kan ook steeds een hele reeks van de vroegere uitzendingen van "Mystieke Lectuur" herbeluisteren via internet op de webpagina "Mystieke Lectuur", die jullie kunnen vinden op website van Radio Maria alsook via de website van de Vereniging zalige Jan van Ruusbroec: "jvr.4god.be".

Daar vindt u ook tijdens de hele Adventstijd, tot aan het einde van de Kerstttijd, de vertaling van een pocketformaat boekje dat jullie dagelijks door deze tijd wil begeleiden, eveneens met de hulp van teksten van grote spirituele en mystieke auteurs. Het lezen van die tekstjes neemt niet meer dan vijf minuten in beslag, maar nodigt wel uit om er meer tijd aan te besteden in gebed en meditatie. Het werkje is opgesteld door Père Max Huot de Longchamp, de oprichter van het spiritueel centrum Sint-Jan van het Kruis in Frankrijk.


Een deel van deze editie van "Mystieke Lectuur", werd samengesteld door Max Huot de Longchamp en Vertaald door de paters Jos Alaerts en Rob Faesen.


U luisterde naar het programma Mystieke Lectuur, waar we deze keer stil zijn blijven staan bij teksten van Meester Eckhart, die handelen over De sleutel van alle geluk. Samen met een aspect van het Jubeljaar van Hoop dat we dit jaar binnenstappen, stonden we stil bij de nood op begeleiding op onze geestelijke levensweg.

Hopelijk mogen we jullie op onze volgende editie van Mystieke Lectuur weer bij onze luisteraars rekenen. Tot dan!

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.