De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

St. Thomas van Aquino (1225-1274)

Wanneer het gebed theologie wordt...

Eenenvijftigste editie

Mystieke lectuur voor Radio Maria België

Je kan de uitzending via deze webpagina van Radio Maria herbeluisteren.
Je zal een keuze moeten maken voor een van de uitzendingen.
Op de pagina van je keuze vind je na een korte omschrijving onderaan op die pagina
de mogelijkheid om deze bijdrage via een podcast te herbeluisteren.


Welkom beste luisteraars.

Programma "Mystieke Lectuur" presenteert sterke en diepe teksten van heiligen en van mystieke auteurs voornamelijk over de intieme (gebeds)relatie met God; Pareltjes vanuit onze rijke schat aan Christelijke spirituele traditie.

Vorige keer hebben we eerst Meester Eckhart aan het woord gelaten met "De sleutel van alle geluk". Eckhart vooral gekend als de professor met het gewaagde denken. Maar hij is veeleer de man van God wiens inwendig leven van pure overgave en eenvoud in zijn Geestelijke Onderrichtingen duidelijk blijkt. Deze onderrichtingen zijn heel representatief voor de Rijnlandse mystiek, die rond 1300 tot bloei kwam, met de haar kenmerkende radicaliteit en voorliefde voor de paradox. Het is juist de uiterste spanning die hij tussen het "al van God" en het "niets van de mens" plaatst, die de censoren van Eckhart uiteindelijk zal verontrusten en enige problemen geven. Toch is het juist die spanning die zo herkenbaar is in ons leven.

Daarna hebben we ook nagekeken hoe we best onze zoektocht om een leven te leiden zoals God dat voor ons heeft bedoeld, en dit met de hulp van andere mensen die God ons geeft. Laten we niet vergeten dat het jubeljaar van de Hoop ons daarbij eveneens een heel stuk in wil tegemoet komen.

Deze keer nemen we Thomas van Aquino ter hand. Hij neemt een unieke plaats in de Traditie in: concilies en pausen herhalen sinds eeuwen dat voor een christen 'denken', 'meedenken met Sint Thomas' betekent. En dat is zonder twijfel zo omdat voor Thomas 'denken' uiteraard 'meedenken met Christus' betekent, want het inzicht in het Woord van God is Thomas’ enige intellectuele project. De sleutel van deze houding wordt ons gegeven in de bladzijde die we samen gaan lezen, genomen uit zijn Commentaar op het Johannesevangelie: "Alleen Christus kan de waarheid bezitten en de dingen zijn slechts waar voor zover ze gelijkenis vertonen met het Woord van God."

Maar laten we hierbij even een stukje tekst van de vorige editie herbeluisteren die ook wel ergens een link legt met wat we hier laten klinken.

Laat God maar doen en wees in vrede. Want in de mate dat je in God bent, ben je in vrede. In de mate dat je van God verwijderd bent, ben je niet in vrede. Wat alleen wie in God is heeft de vrede: zoveel in God, zoveel in vrede. In welke mate je in God bent of niet, herken het aan het feit dat je wel of niet de vrede hebt.

DE AUTEUR Thomas van Aquino werd geboren nabij Monte Cassino (in Italië), uit een adellijke familie. Zonder twijfel zou hij abt van deze beroemde abdij geworden zijn als hij niet, tijdens zijn studies te Napels, de jonge Dominicanenorde had leren kennen. In 1245 is hij in Parijs leerling van Albertus de Grote, die hij volgt wanneer deze naar Keulen gaat. Zijn levensloop valt samen met het universitair onderwijs dat hij geeft in Parijs, Duitsland en Italië. Onvermoeibaar verdedigt hij de christelijke rede tegenover het heidens rationalisme dat de theologische scholen begint te overspoelen. Hij was een vertrouweling van pausen en van de heilige koning Lodewijk, was een voorbeeldig religieus en heeft een reusachtig oeuvre nagelaten. Hij overleed in de bloei van zijn leven, toen hij op weg was naar het Concilie van Lyon.

Omdat God mens is, ... is dit dienstwerk erop gericht om Jezus in de harten (van mensen) te laten geboren worden en vorm te geven, om een nieuwe geboorte te schenken aan Degene die van alle eeuwigheid voortkomt uit de schoot van de Vader (Jezus, de messias). svgµ

In 1879 verklaarde paus Leo XIII in zijn encycliek "Æterni Patris" dat de geschriften van Thomas van Aquino de leer van de Kerk adequaat weerspiegelden. Het Tweede Vaticaans Concilie in het decreet "Optatam Totius" over de opleiding van priesters, (in het nr. 16) bevestigt dat de authentieke interpretatie van de leer van de heilige Thomas van Aquino in de theologische opleiding van priesters plaatsvindt "met Thomas van Aquino als meester".

Opmerkelijke is dat hij na een ontroerende spirituele ervaring te hebben gehad tijdens de mis op 6 december 1273, de heilige Thomas stopte met schrijven. Dit werd opgetekend door zijn eerste biograaf, met name in de "Ystoria sancti Thome de Aquino" van Guglielmo de Tocco uit 1323, omdat dat - zo zegt hij - In vergelijking met wat hij na die mystieke ervaring begreep van het mysterie van God, alles wat hij voorheen neerschreef hem als stro toescheen. Nochtans nog vrij jong voor de dag van vandaag, ging zijn gezondheid daarna snel achteruit. Bijna afasisch vatte hij de tocht aan naar het Concilie van Lyon, waar hij door paus Gregorius werd opgeroepen, maar stierf onderweg, in het cisterciënzerklooster van Fossanova, op 7 maart 1274. Hij was toen ongeveer 50 jaar oud.

Hij was zeer begaan met het onderwijs, want in de PROLOOG van de "Summa Theologica", schrijft Sint-Thomas het volgende:

De meesters van de katholieke waarheid moeten beginnelingen onderwijzen en niet enkel de meest gevorderde theologen aanspreken. En hij staaft dit met de woorden van de apostel: "Ik heb jullie melk te drinken gegeven als kleine kinderen in Christus en geen vast voedsel" (1Co 3,1-2). Ons doel bestaat er daarom in om in dit boek bloot te leggen wat de christelijke religie betreft op de manier die het meest geschikt is voor de opleiding van nieuwelingen.

Laten we de tekst van Thomas uit zijn Commentaar op het Johannesevangelie nu maar ter hand nemen. Hij spreekt ons daar over het gebed dat theologie wordt. Laten we zien wat we daarvan kunnen opsteken:

1. De weg, dat is Christus zelf, en daarom zegt de Heer: "Ik ben de weg." En Hij zegt dat met reden, want door Hem hebben wij toegang tot de Vader. Maar vermits er geen enkele afstand bestaat tussen de weg en het punt van aankomst, voegt Christus toe: "Ik ben de waarheid en het leven." En zo is Hij tegelijk de weg en het punt van aankomst.

Dit stukje leert ons dus meer over wie Jezus is voor ons. Omdat Jezus de weg en het eindpunt van de weg is, is het denken van Thomas enkel gericht op het begrijpen van Jezus en op het rusten in Jezus, en – in Hem – op het begrijpen van de Vader en het rusten in de Vader. In die zin is Thomas zijn denken helemaal gesitueerd in zijn gebed. Het kan er helemaal niet los van worden gezien.

Luisteren we nog even naar die zin van Thomas om die dieper te laten doordringen in ons hart:

De weg, dat is Christus zelf, en daarom zegt Hij: "Ik ben de weg." En Hij zegt dat met reden, want door Hem hebben wij toegang tot de Vader. Maar vermits er geen enkele afstand bestaat tussen de weg en het punt van aankomst, voegt Christus toe: "Ik ben de waarheid en het leven." En zo is Hij tegelijk de weg en het punt van aankomst.

Inderdaad, het punt van aankomst is het doel van het menselijk verlangen, want een mens verlangt hoofdzakelijk twee dingen: ten eerste, de waarheid te kennen (een verlangen dat eigen is aan de mens zelf), en ten tweede, te blijven bestaan (een ver- langen dat de mens deelt met al wat bestaat). svgµ

Misschien moeten we ook een van de definities van theologie meegeven, die de heilige Thomas van Aquino ons aanrijkt: Het is de wetenschap van de heiligen. Zoals muziek (onder andere) gebaseerd is op de wiskunde, zo is theologie gebaseerd op geloof, een hogere wetenschap, (nl.) de kennis die God van zichzelf heeft en die Hij aan ons overdraagt, die Hij aan ons openbaart.

Luisteren we nu dan naar een tweede paragraafje van die tekst uit zijn Commentaar op het Johannesevangelie:

2. Hij is de weg, volgens zijn mensheid, en het punt van aankomst, volgens zijn godheid. Volgens zijn mensheid zegt Hij: "Ik ben de weg" en volgens zijn godheid voegt Hij eraan toe "de waarheid en het leven" – (het zijn) twee woorden die het punt van aankomst van de weg aangeven. Inderdaad, het punt van aankomst is het doel van het menselijk verlangen, want een mens verlangt hoofdzakelijk twee dingen: ten eerste, de waarheid te kennen (een verlangen dat eigen is aan de mens zelf), en ten tweede, te blijven bestaan (een verlangen dat de mens deelt met al wat bestaat). Welnu, Christus is de weg om te komen tot de kennis van de waarheid, aangezien Hijzelf de Waarheid is, en Hij is de weg om te komen tot het leven, aangezien Hijzelf het Leven is. (...)

Thomas ontwikkelt hier nog meer hoe we de plaats van Jezus in ons leven moeten begrijpen. In het menszijn van Jezus openbaart zich namelijk zijn godheid, en wordt theologie mogelijk. Door zich te openbaren biedt zijn godheid zich aan om ons enige verlangen te vervullen, namelijk de liefde van de Vader te kennen en daarin leven. Ieder mens is daarnaar op zoek, want ieder mens is geroepen om kind van God te worden.

We begrijpen hier dan wellicht de definitie van de theologie die Thomas ons aanreikt beter: "de wetenschap van de heiligen", de kennis namelijk die God van zichzelf heeft en die Hij aan ons overdraagt, die Hij aan ons openbaart, en die we in gebed, meditatie en contemplatie eigen maken.

Luisteren weerom naar het Commentaar op het Johannesevangelie van Thomas:

3. Alleen Christus kan de waarheid bezitten, aangezien Hij het Woord is. De waarheid is niets anders dan de juiste overeenstemming tussen een werkelijkheid en het begrip dat men ervan heeft, en deze vindt plaats wanneer het verstand een zaak begrijpt zoals ze is. (...) Maar aangezien de dingen slechts waar zijn voor zover ze gelijkenis vertonen met het Woord van God, is dit Woord in zichzelf de Waarheid. En aangezien niemand de waarheid kan kennen zonder zich te hechten aan de Waarheid (de Waarheid met een hoofdletter, daarom) dient ieder die de Waarheid verlangt te kennen zich te hechten aan het Woord...

Bij de Heilige Thomas van Aquino krijgen we steeds een zeer logische opbouw in zijn denken zoals we kunnen merken. Aangezien "alles in het Woord bestaat" (zoals het Johannesevangelie H.1, v.3 ons leert,) is niets begrijpelijk buiten het Woord: deze overtuiging van een volmaakt samenvallen van alles wat bestaat met het Woord dat doet bestaan, is het fundament van de christelijke filosofie, en van het geloof dat de werkelijkheid kenbaar is (wat men het thomistisch "realisme" noemt). Maar het Woord is niet een idee, en alleen een levende verbondenheid met het Woord geeft er ons toegang toe: "niemand kan de waarheid kennen zonder zich te hechten aan de Waarheid." In die zin is er geen christelijke filosofie mogelijk buiten de theologie, dat wil zeggen: buiten de contemplatie van Hem die niet alleen "zelf de Waarheid is," maar die ook "alle waarheid leert."

Alleen Christus kan de waarheid bezitten, aangezien Hij het Woord is. De waarheid is niets anders dan de juiste overeenstemming tussen een werkelijkheid en het begrip dat men ervan heeft, en deze vindt plaats wanneer het verstand een zaak begrijpt zoals ze is. svgµ

We hernemen hier een stukje uit het tweede paragraafje van Thomas van Aquino omdat het ons kan helpen deze wijsheid dieper in ons te laten doordringen:

Inderdaad, het punt van aankomst is het doel van het menselijk verlangen, want een mens verlangt hoofdzakelijk twee dingen: ten eerste, de waarheid te kennen (een verlangen dat eigen is aan de mens zelf), en ten tweede, te blijven bestaan (een verlangen dat de mens deelt met al wat bestaat). Welnu, Christus is de weg om te komen tot de kennis van de waarheid. aangezien Hijzelf de Waarheid is, en Hij is de weg om te komen tot het leven, aangezien Hijzelf het Leven is.

We luisteren nu naar een iets langere tekst van onze auteur, omdat we het niet willen onderbreken met onze commentaar. Luister maar:

4. Indien je dus zoekt waarlangs je moet gaan, verwelkom dan Christus, want Hij is de weg. Sint Augustinus zegt ons: "Maak voortgang langs de mens, en je zal uitkomen bij God." Het is dus beter te strompelen op deze weg, dan met rasse schreden voortgang te maken daarbuiten. Immers, strompelen op deze weg betekent niettemin het doel naderen, ook al geraakt men niet snel vooruit. Maar buiten deze weg met rasse schreden vooruitgaan betekent dat men zich van het doel verwijdert naarmate men verder gaat. Als je zoekt waarheen je gaat, hecht je dan aan Christus, want Hij is de Waarheid die je verlangt te bereiken. En als je zoekt waar je kan rusten, hecht je dan aan Christus, want Hij is het Leven.
5. Hecht je dus aan Christus als je zeker wil zijn: je kan de weg niet kwijtraken, want Hijzelf is de weg. Zij die zich aan Hem hechten bewandelen niet een verkeerde weg, maar de juiste. (...) Zo kan ook degene die zich aan Hem hecht niet bedrogen worden, want Hijzelf is de Waarheid en Hij onderwijst elke waarheid; niemand kan aan het wankelen gebracht worden. want Hijzelf is het Leven, het Leven dat leven geeft. (...)
6. Nee, zoals de heilige Hilarius het zegt: Hij die de weg is, doet niet verdwalen, Hij die de waarheid is, bedriegt niet, Hij die het leven is, levert niet over aan de dwaalwegen van de dood.

Deze tekst van Thomas van Aquino (1225-1274), werd genomen uit het 14e hoofdstuk van zijn Commentaar op het evangelie van Johannes, (XIV, III).

Immers, strompelen op deze weg betekent niettemin het doel naderen, ook al ge- raakt men niet snel vooruit. Maar buiten deze weg met rasse schreden vooruitgaan betekent dat men zich van het doel verwijdert naarmate men verder gaat. svgµ

We merken dat onze auteur heel goed belezen is. We zien dat aan alle verwijzingen die hij maakt naar teksten uit de Christelijke traditie. "Sint Augustinus zegt ons..., zoals de heilige Hilarius het zegt...": Thomas maakt voortgang in de theologie door biddend de Bijbel te overwegen (die op de net gelezen tekstjes alomtegenwoordig is, ook al hebben we omwille van tijdsgebrek niet alle verwijzingen kunnen meegeven!). Maar het is ook biddend en mediterend dat hij de commentaren uit de traditie van de Kerk overweegt. Zijn gebed wordt gekanaliseerd door het gebed van de Vaders (de kerkvaders voornamelijk), en dat geeft sterke steunpunten aan zijn denken. Dat laat hem steevast staan in zijn denken, zelfs wanneer hij een heidens auteur ondervraagt, zoals Aristoteles of Cicero. Jezus volgen, "omdat Hijzelf de weg is," en rusten in Jezus "omdat Hijzelf het Leven is, het Leven dat leven geeft": dat is voor de heilige Thomas van Aquino en voor de hele Kerk, het charter van het christelijke denken.

Hierbij is het dus eveneens niet te verwonderen dat Sint Thomas van Aquino de theologie definieert als "de wetenschap van de heiligen". Als hij zich dus zelf door de heiligen laat vormen moet ons dat niet verbazen. Bij hen zitten we dus goed, om ook zelf - in die leerschool - deze wetenschap te verwerven.

Luisteren we nog even naar een passage uit die laatste grotere brok die we hebben gehoord van onze auteur:

Indien je dus zoekt waarlangs je moet gaan, verwelkom dan Christus, want Hij is de weg. St. Augustinus zegt ons: "Maak voortgang langs de mens, en je zal uitkomen bij God." Het is dus beter te strompelen op deze weg, dan met rasse schreden voortgang te maken daarbuiten. ... Hij die de weg is, doet niet verdwalen, Hij die de waarheid is, bedriegt niet, Hij die het leven is, levert niet over aan de dwaalwegen van de dood.

Een speciaal detail van Thomas' leven willen we nog even in herinnering brengen. Tegen het einde van zijn leven heeft hij een visioen gehad, waardoor hij alles wat hij tot dan toe geschreven had als stro beschouwde. Sindsdien heeft hij niets meer geschreven, en daardoor ook zijn meesterwerk: de "Summa theologica", niet afgemaakt. Zelfs het zeer uitdrukkelijk aandringen van zijn oversten om dit meesterwerk af te werken, zal hem niet kunnen overhalen om het te voltooien.

Laten we ook even de aandacht vestigen op de inleiding van het Romeins missaal op de feestdag van sint Thomas, waar het volgende te lezen staat: "Thomas van Aguino heeft ten volle het dominikaanse ideaal gerealiseerd: leven in beschouwing en aan anderen de vrucht van deze beschouwing doorgeven." Het is overgenomen vanuit het Latijn: "contemplata aliis tradere quam solum contemplari".

Helemaal fout is deze herformulering van deze zin van Thomas uiteraard niet, maar het gaat toch wat kort door de bocht. Deze verwoording houdt eigenlijk helemaal geen rekening met deze laatste massieve schouwing die hij tijdens een eucharistieviering naar het einde van zijn leven meemaakte. Zelf schrijft hij in het tweede deel van het tweede deel van zijn "Summa theologica" dat God zelf het object is van onze contemplatie. Het zijn dus niet op de eerste plaats ideeën over God die we doorgeven. Het is God zelf die in ons zijn Woord spréékt. Het woordje doorgeven (tradere in het Latijn, wat we ook in het woordje traditie terugvinden), betreft dus evenmin enkel het doorgeven van ideeën over God, maar het doorgeven van God zelf! God die ons door zijn Woord omvormt en eveneens doorheen ons spreekt en handelt.

In dit verband zegt Sint Paulus in de Galatenbrief, "Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij. Mijn sterfelijk leven is een leven in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij" (Gal. 2, 20). Wat verder zegt hij nog aan de Christenen in Galatië, maar ook aan ons: "U bent allemaal kinderen van God door het geloof, in Christus Jezus. Want allemaal bent u in Christus gedoopt, met Christus bekleed" (Zie de brief aan de Galaten, hoofdstuk 3, verzen 26-27).

Indien je dus zoekt waarlangs je moet gaan, verwelkom dan Christus, want Hij is de weg. St. Augustinus zegt ons: "Maak voortgang langs de mens, en je zal uitkomen bij God." Het is dus beter te strompelen op deze weg, dan met rasse schreden voortgang te maken daarbuiten. svgµ

Sint-Thomas van Aquino werd op 18 juli 1323 door Paus Johannes XXII heiligverklaard en door de heilige Paus Pius V op 15 april 1567 uitgeroepen tot kerkleraar. Zoals we reeds hebben vermeld geniet zijn denken een zeer bijzondere plaats in de katholieke Kerk. In recentere tijden hebben de Pausen telkenmale het belang van zijn filosofie en theologie voor de cultuur in het algemeen en de theologie en de kerkelijke studies in het bijzonder onderstreept.

Volgende uitzending van Mystieke Lectuur, is de eerste vanaf het begin van het Jubeljaar met als thema "Pelgrims van Hoop", om ons te verdiepen in die pelgrimstocht waarin we als Christenen gaan, in geloof, hoop en liefde.

Hoop, omdat we eveneens aspecten van de zonde aan bod laten komen, zonde die ons dreigt te ontmoedigen en daardoor ook onze hoop kan doen opgeven. De zonde die God ons in zijn grote barmhartigheid vergeeft, als we nederig genoeg zijn om door deze barmhartigheid te blijven hopen en geloven. Laten we niet vergeten dat Jezus gekomen is om ons, zondaars te redden. Dat wil niet zeggen dat we er maar op los moeten leven, door een ijdele hoop gedreven. Als we getroffen zijn door die onmetelijke liefde die Jezus ons heeft betoond door zijn sterven voor ons aan het Kruis, dan kunnen we het niet over ons hart krijgen om Hem pijn te doen door bedoeld te gaan zondigen. Toch vallen we gemakkelijk buiten onze wil om. Jezus legde de vinger op de gevoelige plek van de Farizeeërs die meenden perfect te zijn, en daarom dachten geen barmhartigheid nodig te hebben... Ze hoopten niet op God, ze waren zelfgenoegzaam in hun eigen rechtvaardiging, zonder uiteindelijk te rekenen op God.

Voordat we deze bijdrage afronden, willen we nog even de hele tekst uit zijn Commentaar op het evangelie volgens Johannes. van Thomas hernemen.

1. De weg, dat is Christus zelf, en daarom zegt de Heer: "Ik ben de weg." En Hij zegt dat met reden, want door Hem hebben wij toegang tot de Vader. Maar vermits er geen enkele afstand bestaat tussen de weg en het punt van aankomst, voegt Christus toe: "Ik ben de waarheid en het leven." En zo is Hij tegelijk de weg en het punt van aankomst.
2. Hij is de weg, volgens zijn mensheid, en het punt van aankomst, volgens zijn godheid. Volgens zijn mensheid zegt Hij: "Ik ben de weg" en volgens zijn godheid voegt Hij eraan toe "de waarheid en het leven" – (het zijn) twee woorden die het punt van aankomst van de weg aangeven. Inderdaad, het punt van aankomst is het doel van het menselijk verlangen, want een mens verlangt hoofdzakelijk twee dingen: ten eerste, de waarheid te kennen (een verlangen dat eigen is aan de mens zelf), en ten tweede, te blijven bestaan (een verlangen dat de mens deelt met al wat bestaat). Welnu, Christus is de weg om te komen tot de kennis van de waarheid, aangezien Hijzelf de Waarheid is, en Hij is de weg om te komen tot het leven, aangezien Hijzelf het Leven is. (...)
3. Alleen Christus kan de waarheid bezitten, aangezien Hij het Woord is. De waarheid is niets anders dan de juiste overeenstemming tussen een werkelijkheid en het begrip dat men ervan heeft, en deze vindt plaats wanneer het verstand een zaak begrijpt zoals ze is. (...) Maar aangezien de dingen slechts waar zijn voor zover ze gelijkenis vertonen met het Woord van God, is dit Woord in zichzelf de Waarheid. En aangezien niemand de waarheid kan kennen zonder zich te hechten aan de Waarheid (de Waarheid met een hoofdletter, daarom) dient ieder die de Waarheid verlangt te kennen zich te hechten aan het Woord...
4. Indien je dus zoekt waarlangs je moet gaan, verwelkom dan Christus, want Hij is de weg. Sint Augustinus zegt ons: "Maak voortgang langs de mens, en je zal uitkomen bij God." Het is dus beter te strompelen op deze weg, dan met rasse schreden voortgang te maken daarbuiten. Immers, strompelen op deze weg betekent niettemin het doel naderen, ook al geraakt men niet snel vooruit. Maar buiten deze weg met rasse schreden vooruitgaan betekent dat men zich van het doel verwijdert naarmate men verder gaat. Als je zoekt waarheen je gaat, hecht je dan aan Christus, want Hij is de Waarheid die je verlangt te bereiken. En als je zoekt waar je kan rusten, hecht je dan aan Christus, want Hij is het Leven.
5. Hecht je dus aan Christus als je zeker wil zijn: je kan de weg niet kwijtraken, want Hijzelf is de weg. Zij die zich aan Hem hechten bewandelen niet een verkeerde weg, maar de juiste. (...) Zo kan ook degene die zich aan Hem hecht niet bedrogen worden, want Hijzelf is de Waarheid en Hij onderwijst elke waarheid; niemand kan aan het wankelen gebracht worden. want Hijzelf is het Leven, het Leven dat leven geeft. (...)
6. Nee, zoals de heilige Hilarius het zegt: Hij die de weg is, doet niet verdwalen, Hij die de waarheid is, bedriegt niet, Hij die het leven is, levert niet over aan de dwaalwegen van de dood.

Ziezo, we zijn weer aan het einde van deze editie van "Mystieke Lectuur" beland.

Vergeet niet dat deze en andere edities, zowel als vele andere inspirerende mystieke teksten (en de nodige uitleg erbij), te vinden zijn via de website van de Vereniging zalige Jan van Ruusbroec. Met het korte adres: "jvr.4god.be" te schrijven in de adresbalk van je internet browser, kom je op de website terecht. De vier van 4god is het getal 4 en niet het geschreven woord; het is te begrijpen in de zin van vieren in de gebiedende wijs. Ik herhaal het adres even: jvr.4god.be.

U kan ook steeds een hele reeks van de vroegere uitzendingen van "Mystieke Lectuur" herbeluisteren via internet op de webpagina "Mystieke Lectuur", die jullie vinden op website van Radio Maria alsook via de website van de Vereniging zalige Jan van Ruusbroec: "jvr.4god.be".

_____________

Deze bijdrage was deels geïnspireerd teksten uit het Inwendig gebed nr. 66 Samengesteld door Père Max Huot de Longchamp en vertaald door Pater Rob Faesen. ((© Association St.-Jean-de-la-Croix. Mers-sur-Indre (France) – Oude Abdij, Drongenplein 27. 9031 Drongen))

_____________

U luisterde net naar het programma Mystieke Lectuur, waar we deze keer voornamelijk stil zijn blijven stilstaan bij een tekst van de Heilige Thomas van Aquino, die de vraag behandelt: Wanneer het gebed theologie wordt.... Ze werden genomen uit zijn Commentaar op het evangelie volgens Johannes.

Hopelijk vinden we jullie weer terug op onze volgende uitzending van Mystieke Lectuur.

Tot de volgende keer.

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.