De onuitsprekelijke zoetheid van het gelukzalige leven, het lezen zoekt het, de meditatie vindt het, het gebed vraagt het, de contemplatie smaakt het.


Guigo de Kartuizer, De ladder van het Paradijs.

Zalige Petrus Faver (1506-1546)

Het kruis, bron van leven!

Tweeënvijftigste editie

Mystieke lectuur voor Radio Maria België

Je kan de uitzending via deze webpagina van Radio Maria herbeluisteren.
Je zal een keuze moeten maken voor een van de uitzendingen.
Op de pagina van je keuze vind je na een korte omschrijving onderaan op die pagina
de mogelijkheid om deze bijdrage via een podcast te herbeluisteren.


Programma "Mystieke Lectuur" presenteert sterke en diepe teksten van heiligen en van mystieke auteurs voornamelijk over de intieme (gebeds)relatie met God; Pareltjes vanuit onze rijke schat aan Christelijke spirituele traditie.

Welkom beste luisteraars.

Vorige keer hebben we Thomas van Aquino aan het woord gelaten. Hij neemt een unieke plaats in in de Traditie: concilies en pausen herhalen sinds eeuwen dat voor een christen 'denken', 'meedenken met Sint Thomas' betekent. En dat is zonder twijfel zo omdat voor Thomas 'denken' uiteraard 'meedenken met Christus' betekent, want het inzicht in het Woord van God is Thomas’ enige intellectuele project. De sleutel van deze houding wordt ons gegeven in de bladzijde die we samen gelezen hebben, genomen uit zijn Commentaar op het Johannesevangelie: "Alleen Christus kan de waarheid bezitten en de dingen zijn slechts waar voor zover ze gelijkenis vertonen met het Woord van God."

In deze bijdrage staat het thema van het kruis als bron van leven uit een tekst van Petrus Faver bijzonder centraal. Een thema dat uiteraard tegenstrijdig lijkt, en toch een heel belangrijk thema is om te begrijpen als mens, maar in het bijzonder voor ons als christen.

Naast het thema van het kruis, namelijk als bron van leven, zullen er eveneens aspecten van de zonde in deze uitzending aan bod komen. De zonde die God ons in zijn grote barmhartigheid vergeeft, als we ten minste nederig genoeg zijn om deze barmhartigheid van Hem te ontvangen. Laten we niet vergeten dat Jezus gekomen is om zondaars te redden.

Dat wil uiteraard niet zeggen dat we er dan maar op los moeten leven. Als we getroffen zijn door die onmetelijke liefde die Jezus ons heeft betoond door zijn sterven voor ons aan het Kruis, dan kunnen we het niet over ons hart krijgen om bedoeld te gaan zondigen. En toch vallen we ó zo gemakkelijk in zonde; veelal zelfs buiten onze wil om. Jezus legde zeer regelmatig, en zeer dringend de vinger op deze gevoelige plek, en dit vooral bij de Farizeeërs die meenden perfect te zijn, en die daarom dachten Gods barmhartigheid niet nodig te hebben...

Indien je dus zoekt waarlangs je moet gaan, verwelkom dan Christus, want Hij is de weg. St. Augustinus zegt ons: "Maak voortgang langs de mens, en je zal uitkomen bij God." Het is dus beter te strompelen op deze weg, dan met rasse schreden voortgang te maken daarbuiten. ... Hij die de weg is, doet niet verdwalen, Hij die de waarheid is, bedriegt niet, Hij die het leven is, levert niet over aan de dwaalwegen van de dood.

DE AUTEUR Petrus Faver (1506-1546), was afkomstig uit een landbouwersgezin in de Savoie. Hij behaalde dankzij zijn doorzettingsvermogen de hoogste universitaire graden. Op 19-jarige leeftijd komt hij aan in Parijs, waar hij bevriend raakt met Franciscus-Xaverius. In 1529 sluit Ignatius van Loyola zich bij hen aan. Vijf jaar later stichten de drie vrienden in Montmartre het Gezelschap van Jezus. Vanaf 1536 wijdt Petrus Faver zich hartstochtelijk aan het apostolaat van de beginnende Compagnie, eerst in Rome en later over heel Europa. Op weg naar het Concilie van Trente, sterft hij van uitputting in 1546 te Rome.

Zijn Memorial – een intiem dagboek waaraan hij in 1542 begint – getuigt van de geestelijke effectiviteit van Ignatius zijn principes en van het apostolisch enthousiasme van de eerste generatie Jezuïeten.

Indien je dus zoekt waarlangs je moet gaan, verwelkom dan Christus, want Hij is de weg. St. Augustinus zegt ons: "Maak voortgang langs de mens, en je zal uitkomen bij God." Het is dus beter te strompelen op deze weg, dan met rasse schreden voortgang te maken daarbuiten. svgµ

Ons hart beweegt ons soms, bijvoorbeeld tot het meevoelen met onze naaste die het moeilijk heeft. Het kan ons gemoed beïnvloeden en ons laten toeneigen naar medelijden en barmhartigheid. Laten we luisteren naar Petrus Faver die ons vertelt hoe we kunnen meevloelen met de Heer Jezus:

1. De beweging en neiging van ons hart moet ons altijd tot bij het kruis leiden. Want de gekruisigde Christus is de weg naar de verheerlijking van het lichaam en de ziel, zoals Hij ook de waarheid en het leven is. Als je bekommerd bent om jezelf, als je sterker wil worden, echte vertroosting wil ontvangen en vooruitgang wil maken, streef dan naar het geringste, dat wil zeggen naar datgene wat aan het kruis toebehoort...

Par. 1. "de gekruisigde Christus is de weg..." zegt ons Faver: Christus is dus de weg, niet het kruis. Faver nodigt ons niet uit om naar het kruis te gaan, maar naar Jezus, ook al zullen we hem altijd wel "bij het kruis" vinden. Ook moeten we altijd streven "naar het geringste, dat wil zeggen naar datgene wat aan het kruis toebehoort", als we "de verheerlijking van het lichaam en de ziel" willen kennen.

Laten we nog even luisteren naar een stukje van die tekst van Petrus Faver die we zonet hebben gehoord, om die toch wat beter te laten doordringen in ons hart.

Als je bekommerd bent om jezelf, als je sterker wil worden, echte vertroosting wil ontvangen en vooruitgang wil maken, streef dan naar het geringste, dat wil zeggen naar datgene wat aan het kruis toebehoort...

Jezus zelf heeft het kruis op zich genomen uit liefde voor ons mensen, om ons te brengen naar de verheerlijking van lichaam en ziel. De heerlijkheid die Jezus had als mens, wil Hij met ons delen. Maar laten we niet teveel vooruit lopen, en laten we weer Pater Faver aan het woord over de kracht van de gekruisigde Christus:

2. Laten we eerst de kracht van de gekruisigde Christus zoeken en daarna de kracht van de verheerlijkte Christus, en niet andersom. Deze kracht bestond erin dat Hij zich aan de dood en het lijden overleverde, naargelang het zijn vijanden uitkwam. Daardoor heeft Hij de dood vernietigd, die zich onder ons had gevestigd, die nog onder ons komt wonen en sterker wordt door onze angst voor het lijden en de dood.
3. Alleen Hij heeft de dood werkelijk vernietigd en tot niets herleid, want Hij alleen heeft voor ons een lichaam willen aannemen en het voor ons willen overleveren aan alle pijnen van de dood. We moeten ons met dezelfde gedachten en dezelfde wil wapenen en ons voor hem overleveren aan het lijden en de dood opdat het lichaam van de zonde vernietigd wordt en wij op een dag het lichaam verkrijgen dat geboren wordt uit de genade en de heerlijkheid van God, in Christus Jezus onze Heer in wie onze geest bestaan, leven en beweging moet vinden...

Laten we eerst de kracht van de gekruisigde Christus zoeken en daarna de kracht van de verheerlijkte Christus, en niet andersom. Deze kracht bestond erin dat Hij zich aan de dood en het lijden overleverde, naargelang het zijn vijanden uitkwam. svgµ

Laten we even stilstaan bij het vervolg van de tekst die we zojuist hebben gehoord, en proberen te achterhalen wat die allemaal zeggen wil:

Par. 2-3. De heerlijkheid van Christus waarvan sprake, heeft ons doen uitkomen bij Goede Vrijdag: op dat moment heeft zij (die heerlijkheid van Christus) onze dood gedood door erin te komen wonen. Zodat, wanneer Hij die de Waarheid en het Leven is, voor ons "een lichaam heeft aangenomen" en het voor ons overgeleverd heeft aan alle pijnen van de dood, ons "lichaam van de zonde" plaats maakt voor het "het lichaam dat geboren wordt uit de genade en de heerlijkheid van God". De uitdrukking "het lichaam van de zonde vernietigen" moet ons niet bang maken: zoals bij Paulus (zie de brief aan de Romeinen, Hoofdstuk 6. vers 6) wijst zij (die vernietiging van het lichaam van de zonde) eenvoudig op de bevrijding van de zonde en niet op de vernietiging van het lichaam zelf.

We nemen nog even de tijd om een stukje van die tekst te herbeluisteren. We kunnen veel commentaar geven, maar de tekst spreekt sterk uit zichzelf:

Laten we eerst de kracht van de gekruisigde Christus zoeken en daarna de kracht van de verheerlijkte Christus, en niet andersom. Deze kracht bestond erin dat Hij zich aan de dood en het lijden overleverde, naargelang het zijn vijanden uitkwam. Daardoor heeft Hij de dood vernietigd, die zich onder ons had gevestigd, die nog onder ons komt wonen en sterker wordt door onze angst voor het lijden en de dood.

Maar laten we eerlijk zijn, wij zijn niet altijd zo dapper om het kruis te dragen in ons leven. Laten we weer naar Petrus Faver luisteren want hij ziet deze realteit niet over het hoofd :

4. Jij hebt het kruis willen afleggen vóór de dood; maar Christus is gestorven op het kruis. Waarom aarzel je dan om op je eigen kruis te sterven? Je wilde alleen maar gegeseld en geslagen worden, om in dit leven zelf herboren te kunnen worden. Maar wanneer we de toevallige vertroostingen beschouwen - de enige die je tot nog toe gewaar werd en ervaren hebt - beperkte de opwekking van jouw geest zich tot de vreugde van je met God verbonden te voelen en minder meegesleept te zijn door de natuurlijke neigingen van de oude Adam, en ook de vreugde omdat je vaststelde dat je handen enige vrucht hebben voortgebracht die zowel jou kon voeden als degenen die je goede werken mochten ondervinden. Nu moet je ernaar verlangen aan je huidig leven te sterven, want het is te vergankelijk en tegelijk onstandvastig en veranderlijk...
5. Wanneer je gestorven zal zijn door een publieke dood op het kruis, wanneer je dan begraven zal zijn, verdwenen uit het geheugen, uit het zicht, uit de bewondering, de verdenkingen, het misprijzen of de verwachting van alle mensen, dan zal het je gegeven worden op zijn minst het verlangen te hebben naar en de fundamenten te leggen van een nieuwe wijze van vertroosting voor jouw geest, en je zal op die manier een ander leven ervaren, door de verrijzenis van het lichaam, de ziel en de geest. En de wortel, de stam, de takken, de bladeren en de vruchten van dit ander leven zullen niet zoals Vandaag zijn; zij zullen elk hun wezenlijk evenwicht krijgen.

Jij hebt het kruis willen afleggen vóór de dood; maar Christus is gestorven op het kruis. Waarom aarzel je dan om op je eigen kruis te sterven? Nu moet je ernaar verlangen aan je huidig leven te sterven, want het is te vergankelijk en tegelijk onstandvastig en veranderlijk... svgµ

Jawel, Petrus Faver formuleert het heel goed, hij zet de vinger op de zwakke plek want:

Par. 4-5. Meestal aanvaarden wij het kruis met tegenzin en hopen we alleen maar dat het ons beter zal maken en dat we dat zullen "voelen". Het is nodig een stap verder te zetten: eenvoudig "afstand willen doen van je huidig leven" en "begraven zijn, verdwenen uit het geheugen van alle mensen" door een volmaakte overgave in Gods handen; alleen dan "zal je een ander leven ervaren, door de verrijzenis van het lichaam, de ziel en de geest". Het "wezenlijk evenwicht" van deze nieuwe zijnswijze wijst erop dat het niet alleen zal gaan over "toevallige vertroostingen" die iedereen die zich ernstig aan Jezus gegeven heeft, ondervindt ("het gaat hem dus om je minder meegesleept te voelen door de natuurlijke neigingen van de oude Adam"), maar wel over het nieuw en evenwichtig leven van diegene die met Sint Paulus kan zeggen: "Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij." (Gal 2, 20)

We laten nogmaals een stukje van die laatst gelezen tekst van Petrus Faber horen om het dieper in ons hart te laten binnenkomen:

Nu moet je ernaar verlangen aan je huidig leven te sterven, want het is te vergankelijk en tegelijk onstandvastig en veranderlijk... Wanneer je gestorven zal zijn door een publieke dood op het kruis, wanneer je dan begraven zal zijn, verdwenen uit het geheugen, uit het zicht, uit de bewondering, de verdenkingen, het misprijzen of de verwachting van alle mensen, dan zal het je gegeven worden op zijn minst het verlangen te hebben naar en de fundamenten te leggen van een nieuwe wijze van vertroosting voor jouw geest, en je zal op die manier een ander leven ervaren, door de verrijzenis van het lichaam, de ziel en de geest.

Het kruis waarover Petrus Faver ons heeft gesproken, heeft ook met de zonde te maken zoals hij het uitdrukkelijk verwoordt. Jezus vraagt ons eveneens om ons eigen kruis op te nemen als we Hem willen volgen. Ons kruis is veel minder zwaar om dragen dan het kruis dat Jezus heeft gedragen voor ons, maar het helpt ons eveneens om onze zonden met Zijn lijden te verenigen en daardoor die zonden te overwinnen. Hij is onze redder. Hij is de remedie voor ons.

Laten we niet vergeten dat Jezus ons zegt (cfr.: Mt. 9,13; Mc. 2,17; Lc. 5,32): "Ik ben niet voor de rechtvaardigen gekomen, maar voor de zondaars". Het echte drama van de zonde is dus niet dat zij zonde is, maar dat wij er ons op beroepen om niet meer in de liefde van God te geloven:

Je bent er misschien bang voor dat Hij omwille van zijn ergernis om uw grote en vele fouten ermee wacht om u een helpende hand toe te steken. Maar weet dat daar waar de zonde overvloedig geweest is, de genade gewoonlijk nog overvloediger is!

Dit komt van de H. Bernardus van Clairvaux (1090-1153), in zijn 38e Preek op het Hooglied. De laatste zin van dit stukje hebben we zeker al horen citeren:

Waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos.

Het is Sint Paulus die het in zijn brief aan de Christenen van Rome schrijft (Rom 5,20).

Bijgevolg,

Als je je, wanneer je valt, ongenut maakt, verdrietig bent en geneigd tot een zekere wanhoop om nog vooruitgang te kunnen maken en het goede te doen, dan is dat een zeker teken dat je vertrouwen had in jezelf en niet in God... Inderdaad, wie een groot wantrouwen tegenover zichzelf heeft en een groot vertrouwen in God, verwondert er zich niet over dat hij valt, het verdriet hem niet en maakt hem niet bitter, omdat hij weet dat dit hem overkomt omdat hij zwak is en een gebrekkig vertrouwen in God heeft.

Het is Lorenzo Scupoli (1530-1610), in zijn werk over de Geestelijke Strijd, (4e hoofdstuk) die ons dat op het hart drukt. We hebben hem reeds aan bod gebracht in de 23e bijdrage van Mystieke Lectuur.

En inderdaad,

Niet zondigen komt alleen toe aan de gerechtigheid van God; maar de gerechtigheid van de mens, is de vergeving van God.

De H. Bernardus van Clairvaux zegt dit aan zijn toehoorders in zijn 23e Preek op het Hooglied.

We kunnen ons dan terecht de vraag stellen of we ons dan met plezier moeten schikken in de zonde? Uiteraard niet! Maar laten we ons steeds heel bijzonder en goed bewust toevertrouwen aan Gods oneindige barmhartigheid. Zijn licht verdrijft de duisternis in ons hart, en rondom ons.

Wanneer je gestorven zal zijn door een publieke dood op het kruis, wanneer je dan begraven zal zijn, verdwenen uit het geheugen, uit het zicht, uit de bewondering, de verdenkingen, het misprijzen of de verwachting van alle mensen, dan ... zal je een ander leven ervaren, door de verrijzenis van het lichaam, de ziel en de geest. svgµ

Ziezo, we hebben het thema van het kruis als bron van leven uit een tekst van Petrus Faver van dichterbij in ons hart laten binnendringen.

Veelal blijven we liefst niet al te lang stil staan bij het thema van het kruis. We begrijpen er doorgaans niet veel van. Waarom moest dat gebeuren? Zoals de leerlingen van Jezus voelen we dat aan als een mislukking, een vernedering die we liefst zo snel mogelijk vergeten. Toch mogen we niet vergeten dat het precies dat is wat ons de overwinning op de dood geeft.

Naast het thema van het kruis als bron van leven hebben we eveneens aspecten van de zonde aan bod laten komen. De zonde die God ons in zijn grote barmhartigheid vergeeft, als we ten minste nederig genoeg zijn om deze barmhartigheid van Hem te ontvangen. Laten we niet vergeten dat Jezus gekomen is om zondaars te redden. Dat wil uiteraard niet zeggen dat we er dan maar op los moeten leven. Als we getroffen zijn door die onmetelijke liefde die Jezus ons heeft betoond door zijn sterven voor ons aan het Kruis, dan kunnen we het niet over ons hart krijgen om bedoeld te gaan zondigen. En toch vallen we buiten onze wil om zeer gemakkelijk in zonde. Jezus legde dan ook zeer regelmatig de vinger op deze gevoelige plek bij de Farizeeërs die meenden perfect te zijn, en daarom dachten enkel op hun verdiensten te kunnen voortgaan en dat ze geen barmhartigheid nodig zouden hebben...

Volgende keer zullen we stilstaan bij twee termen die we van naderbij zullen bekijken: nl. de gebedsactiviteit en de gebedsstaat. We zullen dit doen aan de hand van de Zalige Columba Marmion (1858–1923), met een tekst genomen uit zijn werk: Le Christ, Vie de l'âme, II, X, IV (of vertaald: Chrsitus, het leven van de ziel).

Van Frans-Ierse afkomst wordt de Zalige Columba Marmion priester op zijn drieëntwintigste. Hij wordt benedictijn op zijn dertigste in de abdij van Maredsous (België), waar hij abt wordt na enige jaren te hebben verbleven in de stichting Keizersberg (te Leuven). Als predikant en getalenteerd geestelijk leider, worden zijn conferenties in vier delen gebundeld en uitgegeven. Hun helderheid, evenwicht en leerstellige stevigheid maken hun auteur tot een van de meesters van het geestelijk leven in de twintigste eeuw. Dat label werd hem als zodanig toegekend (of stellig bevestigd) door zijn zaligverklaring in het jaar 2000.

De thema's "gebedsactiviteit en gebedsstaat" lijken misschien wel wat mysterieus, maar ze zijn zeker de moeite waard om ons daarin te verdiepen, en dit zeker met de kijk van deze getalenteerde predikant en geestelijk leider die in onze streek zijn wortels heeft geschoten. Hopelijk vinden we jullie weer terug op onze volgende uitzending in de compagnie van de Zalige Columba Marmion.


De tekst en commentaar van deze bijdrage komen deels uit een een maandblaadje, samengesteld door Père Max Huot de Longchamp, en Vertaald door Dirk Boone.


U luisterde naar het programma Mystieke Lectuur, waar we deze keer stil zijn blijven staan bij een teksten van de Jezuiët Petrus Faver, die handelt over Het kruis, bron van leven.

Vorige Inhoud Volgende


Ende hier-ave comt ongheduer van minnen. Want dat uutvloyende gherinen Gods stoect ongheduer, ende eyscht ons werc, dat es : dat wij minnen die ewighe Minne. _-oOo-_ En hiervan komt het onstuimig ongeduld van minne. Het uitvloeiende aanroeren Gods verwekt ongedurigheid en vordert van ons werkzaamheid, nl. dat wij de eeuwige Minne beminnen.

Jan van Ruusbroec, VANDEN BLINCKENDEN STEEN, p.32, v13-16.

Hartelijk dank voor het bezoek aan onze webstek !

Wie het apostolaat van de vereniging op prijs stelt en wil steunen,
kan dit via een storting op haar bankrekening: BE63 0018 9649 6308

Onze website maakt geen gebruik van cookies, wij willen geen inbreuk doen op uw privacy.